Ik gooi mijn fiets in het gras, pak het sixpack bier van mijn snelbinders af en loop richting de boom. Voor vele mensen, die deze boom zien, is het een teken van nieuw leven maar wanneer ik deze boom zie is het een herinnering aan de dood en een knikje naar de realiteit. Deze boom is een van de weinige connecties die ik nog heb met mijn overleden beste vriend. Wanneer ik het gevoel heb dat ik met een roze-bril leef ga ik naar deze plek om me te herinneren hoe het leven echt is, namelijk hard, oneerlijk en kil. Dat mag ik niet vergeten, ik mag hem niet vergeten.
Ik ga voor de boom zitten en zet Wish you were here van Pink Floyd op. De melancholische klanken van dit nummer zorgen ervoor dat ik kan denken. Mezelf occupeer met de gedachtes waarover ik wil denken, wat was, wat is en wat er gaat komen. De boom staat tussen een snelweg en een woonwijk in. Constant komen er mensen voorbij waarvan ik de ogen op me voel, ze vragen zich af waarom ik hier ben, wat ik hier doe en wie ik ben. Maar ik trek me daar niets van aan. Ik haal een blikje uit de verpakking. Alcohol hoort erbij, dan krijg ik toch het idee dat ik er een met hem drink, zoals vroeger. Het is die kleine traditie die we altijd deelden, met hem had ik mijn eerste biertje gedronken en ook zijn laatste. Nu drink ik er een voor hem, in de hoop dat hij toch op een magische wijze de smaak van een ijskoud biertje mee krijgt.
Herinneringen komen naar boven, de laatste avond die ik met hem had doorgebracht, zijn kist die in vlammen op ging, het ziekenhuisbed waar hij zijn laatste uren doorbracht, momenten toen we in Albufeira waren maar alles wordt vager, hij wordt vager. Ik probeer zijn stem te herinneren maar wat ik ook doe, zijn geluid kan ik niet meer herinneren. Er rolt een traan over mijn wang.
‘’Bart jongen, je hebt zoveel gemist. Je zal schrikken als je ziet hoeveel er veranderd is in zo’n korte tijd. Hoeveel vrienden een eigen weg zijn ingeslagen. Ik denk dat je ego een ware boost zou krijgen als je eenmaal hoort hoeveel impact jouw ongeluk heeft gehad op je familie, je vrienden en je omgeving. Je hebt me zelfs zover gekregen om tegen een boom aan te praten. Je zal me nu waarschijnlijk daarom ook ziek hard uitlachen.’’
Er verschijnt een lachje op mijn gezicht.
‘’Ik mis je man. Soms, als we met de groep samen komen hoop ik dat je, op magische wijze, toch die deur binnen komt lopen, net zoals vroeger. Dat we weer samen zitten, dat we weer kunnen lachen, dat we weer lachen om onze inside jokes. God wat mis ik dat.”
Ik begin aan mijn tweede biertje
‘’Soms droom ik over je, hoe homoseksueel wil je het hebben. Dan droom ik over vroeger, dat we weer langs elkaar zitten bij tekenles, beide te incapabel om een beeld te geven aan onze puberende gedachtes. Of dat we voor het eerst opstap gingen en dat we zelfs een eindtijd meekregen van onze ouders waar we ons nooit aan hielden. Wat waren we onschuldig toen. Ik mis het man, vroeger. Toen leek alles nog zo simpel, het leven was simpel. Nu weet ik niet eens meer wat ik doe met mijn leven, waarom ik dingen doe. Ik begin zelfs te vergeten wie ik vroeger was, ik begin te vergeten wie wij vroeger waren.’’
Tranen stromen uit mijn ogen
‘’Je hebt je niet aan het plan gehouden’’ fluister ik.
Met mijn vingers tik ik op het blikje bier. Ook al is dit grasveld van niemand, voelt het toch alsof het van mij is. Het voelt als een tweede huis. Hier kan de rust vinden die ik normaal gesproken alleen thuis heb. Het is een plek geworden die niemand meer van mij afpakt.
‘’Ik ben hier nog niet klaar voor man, ik ben nog niet klaar voor de realistische dingen. Ik zou er alles voor over hebben om weer een dag in de onschuldigheid van vroeger te kunnen leven, om alles weer voor een dag te kunnen vergeten, om weer een dag met jou te kunnen leven.’’
‘’Wanneer ik en Sander nu samenkomen, mist er iets. Jij mist. De balans is er uit. Jij was altijd de drijfveer tussen ons drie, om elkaar uit te dagen, om elkaar op te fokken. Jij kon altijd interessante discussies in het leven roepen, de ene keer zou het over de technische wijze van diabetes gaan en de andere keer zouden we discussie voeren over billen en borsten’’
‘’ik snap het niet man, je had eindelijk alles waarvoor je had gevochten, alles wat je wilde, alles wat je verdiende. Je had een vriendin waar je zielsveel van hield, je zou eindelijk een dokter worden.’’
‘’Je zou godverdomme levens gaan redden! Je zou de held van de maatschappij worden!’’ schreeuw ik.
Uit frustratie sta ik op, ik kan niet stil zitten, er is een energie in mijn lichaam die eruit moet. Een rusteloosheid die ik af moet schudden.
‘’Zo hoor je niet te eindigen, je hoort te eindigen als je grijs bent, als je klein kinderen hebt. Je hoort te gaan als je familie en vrienden om je heen staan terwijl je langzaam in slaap valt. Niet op zo’n kille wijze!’’
Ik ijsbeer rond.
‘’Je zou een vrouw hebben, je eigen leger van mini-gingers creëren! Jij, Sander en ik zouden over tientallen jaren bij elkaar komen met dezelfde flauwe en kinderachtige humor. We zouden jouw kist nooit dragen, dat was niet het plan!’’
Ik gooi mijn blikje tegen een andere boom aan, bier vliegt alle kanten op.
‘’Dit… was nooit het plan’’ fluister ik terwijl er tranen over mijn gezicht rollen.