Vervolg op Een grijs vlekje op een frietje speciaal
Met nog een lichte ademnood van het gestolen frietje krijg ik een rode kop. Zojuist ben ik betrapt op het stelen van een frietje door een prachtig vrouwelijk schepsel. Gaat ze me verklikken? Gaat ze het vertellen aan Vetkwab? Gaat vetkwab MIJ hierom opeten, als compensatie voor zijn gestolen frietje? Moet ik me schamen of trots zijn? Zoveel vragen en zo weinig antwoorden. Ik kijk het meisje, van ongeveer mijn leeftijd, aan in haar hemelsblauwe ogen, er verschijnt een glimlach op haar gezicht. Woorden zijn niet gedeeld maar toch stelt die lach me gerust, het is een teken dat mijn zware misdaad bij haar veilig zal zijn. Vetkwab zit nu zelf van zijn frietje te schransen en tijdens het eten wordt zijn ademhaling luider. Ik hou Vetkwab in de gaten, voor zijn veiligheid en mijn vermaak. Het heeft iets geestigs om een man zijn eigen graf te zien graven, alsof je in de bioscoop zit en wilt schreeuwen; ‘’Stop daar mee, dit word je dood!’’ terwijl je toch weet dat het niks zal uitmaken. Het is zijn grote verslaving, strijdt en zonde die hij voor geen goud kwijt zal willen.
Er zit een klodder curry op het gezicht van Vetkwab, de klodder glijdt langzaam naar beneden maar hij trekt zich er niks van aan. Ik volg de klodder met beide ogen wachtend op het moment dat de curry zijn te kleine overhemd zal besmeuren. Onbewust probeer ik ook een glimp op te vangen van de hemelsblauwe ogen. Ze zijn als een drug voor me, om de zoveel minuten heb ik een shotje nodig anders word ik gek, maar het zicht wordt geblokkeerd door uitgebreide schranspartij van mijn buurman.
‘’’Move, ik wil haar zien. Ik moet haar zien.’’
Pogingen komen en gaan maar uiteindelijk krijg ik de afleidende ogen niet te zien. Ik ga uit het raam kijken. Half dromend zie ik het regenachtige landschap voorbijrazen. Onderweg zijn is een rustgevend moment, alleen ik en mijn ongeordende gedachtes en het gevoel van avontuur.
Ik zucht.
Het idee dat ik vanavond weer gedwongen mezelf dronken moet voeren, leuk moet doen met de mensen waar Patrik mij aan gaat voorstellen knaagt aan me. Misschien zelfs iets teveel. De standaard ‘’Wat doe jij?’’ gesprekken zijn de grootste bergen die ik moet trotseren. Een hele avond mensen uitleggen dat je vijf dagen in de week thuis op luie gat zit, werkt niet motiverend. Na het beantwoorden van deze gewetensvraag merk ik ook vaak dat ze meer op je neer kijken. Dat knappe rechten studerende meisje met de grote borsten lijkt dan een prestigieus trutje dat zich ver boven me opstelt.
Ik heb geen zin in mensen.
Laat mij maar in bed liggen met een oude pizza, doelloos starend naar mijn laptop scherm terwijl Netflix de hele nacht van The Walking Dead afspeelt. Ik wil mezelf afzonderen van de wereld en weer een avond leven in mijn eigen wereld met mijn eigen regels en mijn eigen mensen, zodat ik weer in de illusie kan zweven dat we niet in een prestatie gerichte en geld geobsedeerde wereld leven.
‘’Station Utrecht’’ zegt een monotone stem door de intercom van de trein.
Vetkwab staat op en het zicht wordt weer vrij gemaakt, hij neemt zijn krant en zijn ondertussen leeggegeten bakje friet mee. Direct voel ik me weer bekeken en in mijn ooghoek zie ik de hemelsblauwe ogen al. De coupé raakt leeg en na enkele secondes zitten alleen zij en ik nog in de coupé.
‘’Zal ik het uitleggen? Of ga ik het gewoon negeren? Ach what the hell, ik zal haar toch nooit meer zien, morgen is ze het toch weer vergeten.’’
De trein begint weer te rijden en geef me weer over aan het voorbijgaande landschap. Het is donker en het regent maar toch heeft het iets rustgevend. Een knus gevoel dat ik veilig en droog zit terwijl er buiten chaos en duisternis heerst.
‘’Was het frietje lekker?’’ klinkt er ineens door de coupé
Abrupt word ik uit mijn trance gehaald.
De woorden komen van haar met lipgloss gesmeerde lippen af.
‘’Waar heb je het over?’’
‘’Ik zag het je pakken.’’
‘’Ach, Ik heb niet ontbeten en hij gaf toch geen aandacht aan zijn friet.’’
‘’En dan besluit je om zijn friet maar te pakken?’’
Ik haal mijn schouders op.
‘’Dat maakt het treinritje toch wel iets spannender’’ antwoord ik.
‘’Het zag er grappig uit hoe je bijna in dat frietje stikte’’
‘’Dat was nou net het deel waarvan ik hoopte dat je het niet had gezien.’’
Ze staat op en komt langs mij zitten. Ze ruikt lekker.
‘’Ik ben Dewi’’ ze steekt haar hand uit.
‘’Bob’’ antwoord ik terwijl haar hand de mijne aanraakt.
Haar handen zijn zijdezacht en voor een seconde raak ik verdwaald in haar ogen. Het is iets in de ogen van een vrouw dat ze onweerstaanbaar maken, als ze dat hebben ben ik verloren en geef ik me aan hen over. Zij heeft het, Lotte had het, en ik heb er een zwak voor.
2 Comments