Mijn ogen staan gericht op de witte muur. Brak, stinkend, vermoeid lig ik in mijn oude joggingsbroek op de bank. Ik wil haar zoveel vertellen. De woorden delen die al zo lang klaar liggen op mijn tong om alleen maar te bidden dat het nog wederzijds is, na de vele gefaalde pogingen. Raar is het om je eigen gevoelens niet onder controle te hebben en ze te laten rond vliegen als ongeleide projectielen. Projectielen die altijd bij haar eindigen. We zijn eerder elkaars tegenpolen dan een match made in heaven maar toch lig ik hier te stinken op haar bank in Maastricht en rinkelt mijn telefoon dagelijks door haar What’s appjes.
We hebben elkaar al vaker meer pijn opgeleverd dan goed was en meer energie op geslurpt dan nodig was. Maar toch, wanneer ik denk aan een verre toekomst. Komt haar gezicht als een van de eerste voorbij flitsen. Ook wanneer de lippen van een ander meisje de mijne aanraken blijf ik toch hopen dat ik haar zal aantreffen wanneer ik mijn ogen weer open. Maar dit eindigt vaak in een zee van teleurstelling waarvoor een slok alcohol nodig is.
‘’Ik moet haar hebben’’
Het is als een jaren lange obsessie waarmee ik mezelf net genoeg hoop geef dat er ooit nog een dag zal komen dat ik mijn zin zal krijgen. Zij past niet bij mij en ik pas niet bij haar maar toch ben ik een hopeloze strijd aan het voeren. Eentje die ik jaren geleden al had moeten opgeven. Het is complex. Het doet mij niks meer wanneer ze mij enthousiast verteld over haar laatste verovering. Ik kan haar zelfs over die van mij vertellen. Zij is het soort meisje waarvoor ik mijn eigen geluk zal opofferen.
‘’Waar denk je aan, Bob?’’ vraagt ze
Ze is met haar make-up bezig terwijl ik nog op haar bank lig.
Ze kent me, ze weet wanneer ik verdwaald ben in mijn eigen gedachtes. Dit was het moment om alles te vertellen. Het perfecte moment om mijn gedachtespinsel te delen en te vertellen wat ik wil, wat ik hoop en wat ik wens maar ik ben een lafaard. Een lafaard voor haar. Ik wil geen roet in haar eten gooien, eindelijk is ze blij en heeft ze haar plekje gevonden. Ze heeft een nieuw leven gekregen, hier in Maastricht en dat moet ik accepteren. Dat is de smoes die ik mezelf blijf vertellen maar in werkelijkheid weet ik dat ik gewoon een egocentrische lul ben die te incapabel is om een gezonde relatie te hebben.
‘’Niks. Brak en nog dronken van vannacht’’ antwoord ik kort af al hopend dat ik mijn maaginhoud binnen kan houden.
Ik kijk naar haar en vraag me af hoe ze in hemelsnaam zo fris er uit kan zien terwijl we beide nog gaten in ons geheugen hebben van vannacht en maar een paar uur slaap heeft gehad. Mijn haar zit door de war en volgens mij zit er ergens een dood dier in mijn mond verstopt want de lucht die eruit komt is zelfs ondragelijk voor mij. Aan mijn ogen te voelen zitten er dikke wallen onder.
‘’En? Wat vond je ervan vannacht?’’
‘’Ik kreeg bijna een pik in mijn gezicht’’ antwoord ik
Ze kijkt weg van haar spiegeltje om mij een rare blik te geven.
‘’Een pik? Ik wist niet dat je op mannen viel, Bob’’
‘’ Jij was zo druk met die ene gast dat ik maar mijn eigen vermaak ging opzoeken.’’
‘’Dus zorg je ervoor dat gasten hun pik laten zien?’’
Ik draai mijn kussen om zodat ik op de koude kant kan liggen.
‘’Nou ik raakte aan de praat met een paar van jouw verenigings leden en voordat ik het doorhad zat er een met zijn pik rond te helikopteren.’’
Ze lacht hardop.
‘’Jij weet wel hoe je mannen gek moet maken, he. Eerst word je gedrogeerd en nou dit. Als je gay zou zijn zou je zoveel sex hebben’’
‘’Wat kan ik zeggen, ik heb een schattig gezicht.’’
Ik gooi mezelf weer op mij zij in de hoop om nog een paar minuten slaap te pakken.
2 Comments