8.27 Vergeef jezelf. Ga verder. Kom naar huis. Maar niemand wist hoe je het deed

Photo by Shaira Luna

Scroll this

8.26 nog niet gelezen? Geen zorgen, die vind je hier

Nieuw tot het verhaal? Begin dan bij 1.1.


Het waren allemaal simpele woorden, met onduidelijke acties. Vergeef jezelf. Ga verder. Kom naar huis. Maar niemand wist hoe je het deed. Het doel werd altijd haalbaar beschreven maar de mysterieuze route bleef wat het was, een groot mysterie. Ik keek Astrid aan, knikte en gaf haar gelijk dat ik dat moest doen.

Voor eventjes twijfelde ik. Ze stond nog steeds met gekruiste armen in de deuropening en wachtte mijn woorden af. Waarschijnlijk zag ze de onnatuurlijke ongemakkelijkheid die me de laatste tijd wel vaker overnam. Maar ze wachtte. Ze had geduld. Alles wat ik zei was goed. Elk woord zou worden omarmd met sympathie en begrip. En dat irriteerde me. Kon er maar iemand tegen me schreeuwen, me bij de haren pakken de confronteren met alles waar ik te blind voor was om te zien. Me bang maken en spiritueel in mijn broek zou laten pissen als een huilend achtjarig kind. Geen genade, geen bullshit, maar harde confrontatie terwijl de vlag van vooruitgang in de horizon stilletjes zou wapperen.

Uiteindelijk duurde de stilte te lang. Plotseling keek ik haar in de ogen aan, ik voelde de emoties schuilen in mijn ogen en iets veranderde in dat moment. Bijna fluisterend zei ik: ‘’Maar hoe dan?’’ mijn stem kreeg langzaam zijn normale volume terug. ‘’Hoe ga ik verder?’’

‘’Dat is het moeilijke. Niemand weet het precies. Het is voor iedereen anders. Maar het begint om naar de toekomst te kijken in plaats van het verleden. Dat betekent niet dat je het moet vergeten maar dat je ondanks het verleden het beste ervan maakt.’’

Ik wilde zuchten, met mijn ogenrollen en schreeuwen: ‘’Hier heb ik niets aan!’’ maar ik slikte de woorden door en probeerde de wijsheid in alles te achterhalen.

‘’Dat proberen wij althans. Ze keek eventjes om en staarde in de woonkamer. ‘’Dat doen wij.’’ Er verscheen een klein moederlijk lachje op haar gezicht. ‘’Ik denk dat de grootse vraag is die jij jouzelf moet stellen, Bob, is of jij jezelf gelukkig ziet worden op de plek waar je nu staat.’’

Verloren in mijn eigen gedachtes gooide ik de sigaret op de grond. Astrid keek me eventjes aan, waarna ik met een verlegen ‘’Sorry’’ snel het restant oppakte en in de prullenbak gooide. ‘’In deze tuin?’’ ik keek met een grijns rond. ‘’Opzich wel. Staat het nou op het westen? Dat is goed, toch? Veel zon.’’

Astrid had direct door wat ik probeerde te doen, maar ging er in mee. ‘’Ja.’’ Er kwam een klein vermaakt lachje op haar gezicht. ‘’Het staat op het westen.’’

‘’Dat is goed.’’ Herhaalde ik. ‘’Dat is goed.’’

Ik draaide mijn gezicht van Astrid weg, schold mijzelf in mijn hoofd uit, maakte mijzelf belachelijk voor de bullshit die ik uitkraamde. ‘’Wat was ik nu ineens? Een hovenier? What the fuck is er boeiend aan een tuin op het westen? Waar ben je mee bezig jongen. Gedraag jezelf. Wees normaal. Je bent, godverdomme, een volwassene inmiddels! Ren niet weg voor elk moeilijk onderwerp, jij fucking lafaard! Wil je dit voor de rest van jouw leven bleven? Een kind in een mannen lichaam!? Denk je dat er dan iets van je gaat worden? Geen wonder dat je denkt dat geluk niet bestaat, je doet er niet aan om het te creëren. Je verzorgt het niet, je laat het uitdrogen en afsterven en bij het rottende lichaam ga je wijs roepen dat het nooit heeft bestaan. Dat er nooit een kans was! Lachwekkend, dat is wat je bent, zielig lachwekkend!’’

‘’Bob?’’ klonk er van Astrid’s kant. ‘’Gaat het?’’

Vluchtig draaide ik om. ‘’Ja.’’ Klonk er warrig. ‘’Tuurlijk, gaat het prima.’’

‘’Ik… uehm.’’ Mijn ogen dwaalden rond. ‘’Ik moet gaan, bedenk ik me net.’’

‘’Oh.’’ Het geluid had een mix van verassing en teleurstelling. ‘’Jammer. Maar het was fijn om je te zien. Kom gerust nog een keer langs.’’

‘’Doe ik.’’ Zei ik, alwetend dat het waarschijnlijk een eeuwigheid zou duren. Ik snelde naar binnen, zei gedag tegen Frank en Ezra. Voordat ik verdween riep Ezra nog mijn naam. ‘’We houden ditmaal contact, oké? Ik app je binnenkort.’’ Zonder oogcontact te maken zei ik: ‘’Is goed.’’ En verdween op straat.

Wederom zonder doel, beroofd van elke vorm van reden, soms was het verdwijnen wat ik nodig had. Op dat moment wou ik dat ik eeuwig kon verdwijnen. Ontsnappen aan de schaamte, aan de vragen, aan de eindeloze herhaling van de oude slechte verhalen. Van de zelfmarteling en het overdenken. Layana had gelijk. Een vriendin zou me goed hebben gedaan. Een schoot waar ik mijn hoofd op kon leggen en voor eventjes in de oneindigheid kon staren. Zonder woorden, onder de comfortabele deken van de stilte. Maar al snel kwamen de herinneringen aan Katie. De conclusie dat ik het arme schepsel waarschijnlijk pijn zou doen zoals ik altijd deed. Dat ik haar zou beroven van het potentiële geluk, omdat ik mijzelf geen geluk kon gunnen. Al snel draaide mijn gedachtes om en besloot dat het beter was dat ik alleen was. Minimale drama. Een stap dichterbij om vergeten te worden, om te vervagen in de mist van de wereld, een stapje dichterbij niets.

De zon ging langzaam onder en terwijl ik op automatische piloot doelloos door Eindhoven fietste merkte ik dat het bier aan het uitwerken was. Een zware melancholie drong mijn gedachtes binnen en het enige waar ik er door mijn hoofd ging waren gedachtes van zweep slagen. Ik strafte mijzelf. Damian’s bloed ging aan mijn handen. Ik was een vervuild mens. Een parasiet die al het goede langzaam uit het leven aan het zuigen was. Een niemand die zichzelf had getekend tot een oneindige herhalen van het verleden. Geen vooruitging, geen leven, geen persoon, maar de personificatie van een tijd die niet meer was.

Plotseling vond ik mijzelf weer terug op de plek waar Damian was verongelukt. Ik stapte van mijn fiets af, terwijl mijn ogen zwaar aan begonnen te vloeien. Een vermoeidheid stroomde door me heen maar ik wist inmiddels dat in zulke buien slapen niet echt een optie was. Ik ging op dezelfde plek zitten en vond mijn huisgemaakt asbak. Het blik voelde kou aan, ik zette het recht en stak een sigaret op.

‘’Wat doe ik verkeerd, jongen?’’ Ik beet mijn tanden hard samen uit onwetendheid, uit woeden, uit pure haat voor alles dat met mijzelf te maken had. ‘’Wat doe ik verkeerd!’’ schreeuwde ik. ‘’Waarom kan ik niet gewoon fucking normaal zijn, vrede hebben met een kantoorbaantje, zondag naar de Ikea gaan, een gezonde relatie hebben!?’’ Er ging zoveel door mij heen dat ik er pas na enkele minuten achter kwam dat ik al die tijd met gebalde vuisten stond. ‘’Hoe the fuck vergeef ik mijzelf, terwijl ik niets heb gedaan!? He. Leg me dat is godverdomme uit Damian.’’ Ik zuchtte, gooide mijn hoofd naar achteren terwijl mijn ogen op de sterren vielen. ‘’Kon de wereld mij maar zien hoe ik mijzelf zag. Dat zou het allemaal zoveel makkelijker maken.’’ Wenste ik. ‘’Een leven aan de schandpaal, zodat ik niet meer hoef te verbergen wat voor waardeloos stuk mens ik ben.’’

Maar de woorden van Astrid echode door mijn hoofd. Het waren niet de woorden per se die de betekenis brachten, maar juist van wie ze kwamen. Dit had geen zin. Dit was weer een herhaling. Ik hield mijzelf weer gevangen. Ik was niet aan het vechten of aan het verder gaan, ik was aan het douchen in zelfmedelijden en masochisme. Het had me al een jaar lang op dezelfde plek gehouden. Het had shit van me afgepakt, of beter gezegd, ik had er shit voor opgeofferd, maar ik kreeg er niets voor terug.

Geluk.

Waar het ook was.

Of het überhaupt bestond.

Maar ik had het nodig.

Ik moest het op de horizon in beelden.

Want op een dag zou ik dood gaan.

En op de weg waar ik zat kwam het er sneller aan dan. Iets in mij wenste ervoor, maar in werkelijkheid zou het niets brengen. Zelfs de dood zou een ontsnapping zijn. Maar wilde ik daarvoor herinnerd worden? Wie was Bob? Hij was een vluchter, een liefhebber van escapisme en de vermijder van confrontatie. Dat kon ik niet zijn. Niet voor mijzelf. Er moest iets zitten van waarde, iets wat andere zagen wat ik zelf niet kon zien.

Geluk.

Het was het proberen waard.

Ook al zou het een illusie zijn.

Maar het was een reden.

En dat was wat ik even nodig had.

Een reden.


Geen genoeg. Lees dan 8.28 hier. Is leuk. Denk ik?

Ontvang elk verhaal elke week via What’s App met een losstaande tekst. Gebruik deze link om je aan te melden.

Wil je in de tussentijd meer lezen? Check dan Kyra’s Adventures, een van de essays die ik onlangs heb gepubliceerd of lees het eerste deel van La speranza è l’ultima a morire. Of luister de playlist die ik speciaal voor Bob’s Adventures heb opgesteld. 

Foto door: Shaira Luna

1 Comment

Comments are closed.