Hey.
Hoe is het?
Het is de eerste keer dat ik tegen je praat, maar dat is beter dan zachtjes in mijzelf te praten, toch? Of ben ik nu helemaal mijn verstand aan het verliezen? Vertel me alsjeblieft dat ik gek word. Dat is beter dan deze eenzaamheid.
Een paar maanden zijn voorbijgegaan. Misschien heb je het gemist. Het waren een aantal vage maanden, dat moet ik aan jou bekennen. Je hebt Damian meegemaakt, toch? En Kyra? Had ik jou al over haar verteld? Dat moet wel. Heb je het meegekregen van Katie? Het is uit. Ze is uit mijn leven. Ook al wist ik dat zij mij beter kon loslaten had haar vertrek me op een donker pad gebracht. Allemaal door die verdomde ketamine. Heb jij dat ooit geprobeerd? Soms kijk ik terug naar dat gevoel, de simpliciteit van de tevredenheid was een machtige, bijna heilige, sensatie die ik zo hard nodig had.
Het koste me dan wel mijn relatie omdat ik mijn dosering niet in de gaten had gehouden. Ik voelde weer voor eventjes. Ik voelde me voor een ogenblik simpel en tevreden. Of dat het waard was, laat ik aan jou over.
Dat moment, die high van de ketamine, was het enige moment van de afgelopen maanden dat ik kon koesteren. Alles ging bergafwaarts na dat moment. Nadat Katie uit mijn leven was verdwenen leefde ik voor weken achter elkaar op de acht vierkante meter dat mijn slaapkamer is. Het daglicht zag ik weinig. Douchen deed ik sporadisch. Ondertussen bleef ik drinken, tot de zon opkwam en vervolgens weer neerging. In de spiegel kijken durfde ik niet. Ik wist diep van binnen dat de slapeloosheid gecombineerd met de alcohol en de slechte persoonlijke verzorging mij hadden veranderd in een waar afzichtelijk monster.
Ik liet mijn baard staan. Als ik het zo tegen jou vertel klinkt het alsof het een mooi symmetrische en mannelijk stukje aanwinst was. Maar het was niet zo’n baard die je in films zag. Mijn gezicht was bedekt met willekeurige plukken haar die niet aansloten bij de rest. De laatste keer dat ik in de spiegel had gekeken leek het alsof ik in een dronken waas mijn schaamhaar had afgeknipt zodat ik ze vervolgens met lijm ongecoördineerd over mijn gezicht kon verspreiden.
Maar goed.
Niemand zag mij. Behalve mijn ouders. Op het begin maakte zij zich zorgen. Hoe konden ze anders als ze hun zoon voor dagen zielloos naar het plafond zagen staren met een flesje bier gekoesterd tussen zijn armen. Ze hadden van alles geprobeerd. Eerst begon mijn moeder met haar lieflijke, bezorgde woorden. Mijn vader schreeuwde tegen me, dreigde om me het huis uit te gooien. Benoemde het feit dat ik mijn leven aan het verneuken was en dat ik ó zoveel potentie door de wc aan het spoelen was.
Maar de depressie, de verdomde depressie. Jij weet wat ik bedoel, toch? Je reageert dan wel niet op mijn woorden, maar ik weet dat je me begrijpt. Het is fijn om met je te praten. Je bent een goede luisteraar, wist je dat?
Goed, terug naar mijn vader. Zijn schreeuwen stopte dus vrij snel toen hij zich realiseerde dat ik niet reageerde. Op het begin maakte dat hem alleen maar woester. Hij greep me bij mijn kraag, draaide ruw mijn gezicht om zodat hij me aan kon kijken, maar plotseling liet hij met schrik in zijn ogen mijn kraag los.
Ik vroeg me af waarom hij zich plotsklaps had bedacht. Misschien schrok hij van zijn onverwachte woede. Waar dacht hij aan op dat moment? Wilde hij me slaan? Hij was nooit het type voor huiselijk geweld, dus ik denk het niet. Wellicht bedacht hij zich dat ik een lost cause was. Een jongen die te ver heen was om überhaupt nog te redden. Geloof je daarin? Denk je dat een mens te ver heen kan zijn om te veranderen? Om zijn leven te kunnen hervormen? Een ding is zeker, in die periode was ik ervan overtuigd. Het voelde alsof ik alles was verloren wat ik kon verliezen. Ik was emotioneel dakloos, beroofd van de verbindingen en liefde van het leven. Was het deels mijn eigen schuld? Zeer zeker, daar heb je helemaal gelijk in.
Maar toch.
Hoe moest ik hiervan terugkrabbelen? Waar moest ik mijzelf hergroeperen om mijn verstand weer terug te krijgen? Een baan leek niet de oplossing, de kans was te groot dat ik in het oog van mijn eigen gemaakte drama, weer terug zou keren tot mijn impulsieve destructieve gedrag.
Weet je wat het gekste aan dit alles was? De dingen die mij moesten boeien boeide mij niet meer. Voor een paar dagen achter elkaar was ik niet bezig met mijn depressie. Ik dacht niet na over Katie, over Damian of Kyra. De vraag waar ik die periode mee worstelde ging over het woord turquoise. Waarom klonk het zo raar? Turquoise. Turquoise. Kom, zeg het met me mee. Turquoise. Tuuurquoise. Tuuuurquoise.
God. Waar ben ik mee bezig? Het is de eenzaamheid. Ik vertel het je. De eenzaamheid maakt me gek. Dat is de reden dat ik nu tegen jou praat. Simpelweg omdat niemand anders naar mijn gebrabbel wil luisteren. Je zal waarschijnlijk denken: ‘’Gast. Wat denk je? Je hebt jouzelf voor weken geïsoleerd. Geen wonder dat jij je eenzaam voelt.’’
Daar kom ik op terug, want ik moet gaan. In werkelijkheid heb ik niets te doen. Ik wil gewoon van jou weg. Jouw vraag laat me ongemakkelijk voelen. Plus, we weten beiden dat ik gek aan het worden ben.
Maar blijf daar.
Ik kom terug.
Ik beloof het je.
Want waar moet ik anders naar toe?