3.10 Het paranoïde spektakel van jokers.

Photo by Piyathath Patiparnprasert

Scroll this

Met een vies gezicht stopte Brit de stukjes truffel in haar mond. Terwijl ze begon te kauwen bleef ze mij strak aankijken, terwijl de grimas op haar gezicht steeds verder vervormde bleef ik wachten tot het moment dat ze ineens de stukjes uit zou braken. Maar hoe langer ze bleef kauwen, hoe verder dat idee wegvoer. 

Vol afgunst slikte ze de laatste fijngemaalde stukjes door. Toen ze eindelijk van me wegkeek zag ze dat mijn bakje nog vol was. 

‘’Ga me nou niet zeggen dat je het toch niet wilt doen, hè.’’ 

‘’Ik wilde jou eerst even zien strijden met de smaak.’’ 

Ze pakte mijn doosje en leegde de inhoud op haar hand. 

‘’Doe je mond open.’’ 

‘’Je gaat me niet voeren, hè. Plus ik pak altijd maar de helft.’’ 

‘’Kom op. Wees nou geen mietje, zeg. Stap eens van jouw gewoontes af.’’ 

Brit stond op en probeerde de stukjes in mijn mond te stoppen. Samen vielen wij lachend op haar bed en uiteindelijk bezweek ik.  

Ze stopte de stukjes in mijn mond en voor een seconde veranderde de hele sfeer in de kamer. Brit bleef mij aankijken met een bepaalde blik. Het was geen blik om te onderzoeken of ik de truffels net zo vies vond als zij, maar iets anders.  

Iets wat ik totaal niet kon plaatsen. 

Iets wat ik nog nooit eerder had gezien. 

Ik kauwde voor een minuut alle stukjes fijn. Brit had ondertussen al door dat ik het niet zo zwaar zou krijgen met de smaak als haar dus ze stond op en ging muziek opzetten. Uiteindelijk slikte ik alles door, ging op haar bed liggen en begon te wachten tot de truffels zouden werken.  

Ik pakte mijn mobiel uit mijn broekzak, het was ondertussen 19:00, niet dat tijd nog enige waarde had in mijn leven maar toch had ik de behoefte om constant te weten hoe laat het was. 

Ergens was er een illusie gemanifesteerd dat ik nog een druk leven had, vol met plannen, deadlines en afspraken.  

Misschien wilde ik mezelf wijsmaken dat mijn tijd toch nog enige waarde had.  

Na een half uur begonnen de truffels te werken. Brit zat op haar bank en ik was ondertussen in haar bureaustoel gaan zitten. Kleuren werden feller en het leek alsof elk object in haar kamer begon te ademen. 

De muziek en de visuele effecten van de truffels leken een geheim pact te hebben gesloten om elkaars maat vlekkeloos te volgen. Ik wist dat het maar een hallucinatie was maar toch was ik erdoor verwonderd. 

Brit keek ondertussen bijna paranoïde door de kamer heen. Voor een moment observeerde ik haar maar haar ogen vlogen alle kanten op, zo snel dat ze mijn bestaan klaarblijkelijk was vergeten. 

‘’Wat zie je?’’ 

Verwonderd keek ze mij aan, overduidelijk op zoek naar woorden om haar hele ervaring te beschrijven. Het enige wat ze uiteindelijk mompelend kon uitspreken was ‘’Kabouters.’’ 

‘’Wat?’’ 

Met een serieus gezicht keek ze mij aan. 

‘’Kabouters, Bob. Kabouters.’’ 

Uiteindelijk werd elk serieus element in haar bestaan weggenomen en begon ze schaterend te lachen. Bijna huilend van het lachen viel ze op de bank. 

‘’Er zijn overal kabouters, Bob. Overal. Ze zijn zo schattig. Zie je ze niet? Je moet de kabouters echt zien, Bob. Serieus. Ik wil er een adopteren en als een baby opvoeden.’’ 

Met een vreemde blik keek ik Brit aan, afvragend hoe hard te truffels haar hadden geraakt maar uiteindelijk zag ik in mijn ooghoek een klein jokertje. Hij droeg een paars pakje, had een duivelse lach en een rode huidskleur. Zijn bewegingen impliceerde dat hij mij aan het uitlachen was.  

Ergens beledigde deze bewegingen mij en met een semi-geïrriteerde blik keek ik naar de deur, waar het verschijnsel stond. Maar toen ik naar de felgele deur keek, was hij verdwenen. 

Voor een seconde bleef ik naar de deur staren. Uiteindelijk besefte ik me dat ik het niet echt had gezien en mijn levendige fantasie voor een moment mijn zicht had overgenomen.  

Ik keek opnieuw naar Brit die nog steeds manisch om haar heen keek. 

En voordat ik het wist, zag ik opnieuw in mijn ooghoek dezelfde beledigende schim. Snel keek ik weer naar de deur maar, net zoals de vorige keer, was er helemaal niets. Het maakte mij gek, bijna paranoïde.  

Het knaagde als een bevuilde rat aan mijn redelijkheid en rationaliteit. Geobsedeerd bleef ik constant mijn ooghoek in de gaten houden en zodra er ook maar een beweging te zien was keerde ik me in een vloeiende beweging naar de deur, in de hoop dat ik hem in mijn blikveld zou vangen.  

Maar hij was mij telkens te slim af. 

Ik raakte pas uit de trance toen mijn mobiel plotseling begon te trillen. Geschrokken keek ik naar de vibrerende telefoon, geen moment kwam er in mij op dat ik gebeld werd. 

Het ving ook Brit haar aandacht.  

‘’Wat is dat?’’ 

Ik pakte mijn telefoon op en knipperde met mijn ogen in de hoop dat ik zou snappen wat er gebeurde. 

‘’Volgens mij…’’ 

‘’Volgens mij wat, Bob!?’’ 

’Trilt ie.’’ 

’Wat?’’ 

’Voel dan! Hij trilt! Wat gebeurd er? Dat ding hoort toch niet te trillen?’’ 

Uit angst gooide ik de telefoon naar Brit. Al vibrerend viel hij op haar been. Ook zij vond het hele idee niet prettig en met een agressieve beweging vloog ze omhoog. 

Mijn telefoon vloog van haar been af en belandde met een doffe klap regelrecht voor deur.  

Maar hij bleef trillen. 

Constant. Trillen. 

What the fuck was er aan de hand? 

Vorige post Volgende post