1.12 Gesprekken waardoor je voor een trein wilt springen

Photo by: Wassim Farah

Scroll this

De rook van mijn sigaret dwaalde omhoog toen een gestreste student er doorheen liep. De wallen onder zijn ogen, de trilling in zijn handen en de haast om naar huis te gaan vertelde mij dat hij ook midden in zijn tentamen periode zat. Met zijn blik gefixeerd op het laatste klapstoeltje stapte hij in de sprinter naar Utrecht en verdween samen met de trein.

Ik nam nog een hijs van mijn Camel stokje en keek naar de tijd. Over tien minuten zou ik de sprinter naar Eindhoven pakken, thuis komen, poepen en weer een onderwerp te gaan bestuderen dat ik na mijn tentamen gelijk weer zou vergeten. Het leek zo leeg en zinloos om dit te gaan doen.

Het was een leven maar niet mijn leven.

Ik had geen vrijheid, maar zat opgesloten in de gevangenis van maatschappelijke prestatiedruk, hoge verwachtingen en sociale onzekerheid. Het was een eindeloos ritueel.

In de verte zag ik Mia aankomen. Het viel me nu pas op dat ze waggelde en niet gewoon liep. Sinds haar laatste mentale afslachting van mijn, volgens haar niet bestaande, persoonlijkheid had ik geen zin om met haar in gesprek te gaan. Toch kwam ze naast me staan.

‘’Hey.’’ Zei ze met een hoog stemmetje.

‘’Kom je me weer vertellen dat mijn relatie met fräulein Camel me zal doden?’’ was mijn eentonige antwoord.

Ze haalde haar schouders op.

‘’Ik heb je al gewaarschuwd, het is jouw keuze dat je vroeg dood wil gaan.’’

‘’Wacht even.’’

Ik nam een paar stappen richting het spoor en keek naar links en rechts.

‘’Wat zoek je?’’ vroeg ze toen ze weer naast me kwam staan.

‘’Ik hoopte dat er een trein aan zou komen zodat ik aan dit gesprek kan ontsnappen.’’

‘’Je hebt een twisted vorm van humor, he Bob?’’

Dit keer haalde ik mijn schouders op.

‘’Veel kan ik er niet aan doen. Ik ben uit de kinderstoel gevallen.’’ Zei ik met een grijns.

‘’Ik merk het.’’

Er viel een stilte. Ik had geen zin om nog meer woorden met haar te delen en Mia kon geen woorden meer verzinnen om de stilte te vullen. Ongemakkelijk stonden we naast elkaar te wachten tot de trein ons uit onze lijden zou verlossen.

Maar toen verbrak ze de stilte alsnog.

‘’Luister, Bob. Ik moet mijn excuses aanbieden voor de vorige keer, ik was veel te hard tegen jou en ik kan het begrijpen als je me niet meer wilt spreken. Maar je lijkt me wel een toffe kerel om te kennen dus ik hoop dat ik het goed kan maken door dit keer jou te trakteren op een drankje.’’

‘’En wat nou als ik jou niet meer wil kennen?’’

‘’Dat zou jammer zijn want ik kan heel lief zijn.’’ Antwoorde Mia.

Ik zag de trein in mijn ooghoek aankomen. Aan de manier waarop Mia mij een kus op de wang gaf en verder het perron op liep wist ik dat ze de trein al een poosje had zien aankomen.

En net zoals de student, verdween ook zij in de trein.

Vorige post Volgende post

1 Comment

Submit a comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.