8.38 nog niet gelezen? Geen zorgen, die vind je hier
Nieuw tot het verhaal? Begin dan bij 1.1.
Het was niet de chaos die mij gek maakte.
Maar de stilte in het leven.
Zelden kon ik mijzelf zo helder horen nadenken, en het was in die periode dat ik mij realiseerde hoe irritant die stem was, die alsmaar door mijn hoofd galmde. Al die twijfel. Al die vragen. Onnodige redenatie en schreeuwende onzekerheden. Als ik op straat was zochten mijn ogen wanhopig naar enige vorm van chaos. Een sirene, een vechtpartij, een man in zijn zwarte boxershorts die mij achterna rent, omdat ik niet alleen in een dronken bui tegen zijn deur had gezeken, maar toen hij de deur opende zijn arme kefhondje ‘Sparkles’ ook een vloeibare douche van oud goedkoop bier, enkele shots whisky en een algeheel gevoel van het ongenoegen des levens over zich heen kreeg.
Het was stil.
Te stil.
Ik was zo gewend aan de constante sirenes in het leven, de adrenaline en grote plotselinge veranderingen, dat stabiliteit ontzettend eigenaardig voelde. Mijn handen wisten niet wat ze moesten doen, ze konden niet rusten. Constant wreef ik met een zucht door mijn haren, wachtende op een antwoord, een windvlaag die me bij de oren zou vastpakken en me schreeuwend eraan zou herinneren waarom ik levend was.
Maar die kwam maar niet.
Dus de stilte bleef zich voort manifesteren.
Oh. En manifesteren deed het zeker. De existentiële vragen kwamen als lachende duivels naar boven om te blijven hangen totdat ze beantwoord zouden worden, maar inmiddels wist ik dat er nooit een concreet antwoord op te vinden was. Dus werd ik geluidloos achtervolgd met confrontaties waarvoor ik nog niet klaar was om ze in de ogen aan te kijken. Want wat zou er gebeuren als ik mijzelf ging realiseren dat ik niet speciaal was. Ik was immers net zoals iedereen, mijn ervaringen waren vergelijkbaar en mijn fouten waren niet origineel. Maar toch wilde de wereld mij overtuigen dat ik uniek was, mijn eigen persoon terwijl ik tegelijkertijd verdwaald raakte in de constante uitgestippelde paden van de maatschappij.
Ik dacht dat ik uniek was, net zoals iedereen, maar dat maakte mij net zoals elk ander die dacht dat die uniek was.
De enige conclusie die ik kon trekken was dat de stilte niet goed was voor een mens. Hierom bestond er drank, ontsnappingen en Marvel films, zodat er maar eventjes enige vorm van geluid en afleiding in onze hoofden dansten zodat we niet na hoefden te denken.
Want konden we ons maar eens bij neerleggen dat er geen groot doel is. Dat de meeste stress zoals geld of een carrière enkel maar constructies zijn die we zelf maakten. Maar waarom. Oh god, waarom bezetene de toekomst mij toch zo erg. Die stilzwijgende smeekbede naar een betekenisvolle invulling van mijn bestaan. Wat wilde ik toch? Wat zou dat groot gapende gat in mijn ziel vullen? Nietzsche schreef ooit dat als je lang genoeg in de diep zwarte afgrond zou staren, dat uiteindelijk de afgrond keek, dat het uiteindelijk in mij zou staren.
Was dat de oplossing?
De leegte omarmen, lang genoeg er in staren totdat ik van waanzin als een kamikaze piloot van het hedonisme in een rode Chevy convertible, die in zijn bestaan al genoeg heeft geleden door zielen zoals de mijne, terwijl ik met vol gas richting de afgerond race terwijl er achter een stuur een manische schaterende lach van bevrijding klinkt en er een vastbeslotene agressie in mijn ogen hangt.
Zou het mij iets brengen? Een dosis van gezonde en noodzakelijke zelfreflectie. Want de leegte en doelloosheid bracht me maar tot een conclusie, dat als ik enige vorm van betekenis wilde op deze vage zwevende bol, dat ik het zelf moest creëren. Er was geen groter goed, geen heiligman of kosmische krachten die mij vervulling zouden geven, alleen ik had die macht. En dat was beangstigend. Waarom had ik zoveel verantwoordelijkheid over mijn eigen leven gekregen? Waar was het misgegaan? Ik kon niet eens fatsoenlijk mijn eigen ontbijt verzorgen, laat staan dat ik zoiets zwaar als een betekenisvol leven kon dragen.
Oh!
De stilte.
De leegte.
De waanzin!
Een gast zoals ik was niet gemaakt voor dit. Niet gemaakt om na te denken en te piekeren over betekenis, leegte en de nutteloosheid van alles. Het was een eenrichtingsweg naar ongeneesbare krankzinnigheid. Maar toch deed ik het. Ik kon het niet laten. Wellicht was dit mijn eigen manier om enige betekenis aan mijn anders nietszeggende leven te geven. Een knul zonder ambitie, zonder concrete toekomst en met een lichaam die al genoeg rake klappen heeft gehad, dat het niet veel meer nodig heeft om er eeuwig mee te kappen. Maar in dat hoofd, oh, in dat hoofd dacht hij na over confronterende dingen. Wat hij ermee deed maakte niet uit. Hij dacht erover na.
Misschien was dat mijn eigen manier om een pseudo-intellectueel masker op te zetten terwijl ik namen zoals Nietzsche, Camus en Lacan in mijn mond nam, zodat de woorden de illusie kregen van een intelligentie wolk maar in werkelijkheid niets minder bezat dan een pure knullige onwetendheid.
Wellicht had het bij Malou gewerkt als ik wat duurdere woorden gebruikte. Ik hoefde niet eens te weten wat ze precies betekende, want Malou deed dat zelf waarschijnlijk ook niet. Het ging niet om het woord zelf, het ging om het idee dat ik het woord kende, de façade dat ik enige vorm van intellectueel gewicht had.
Was dat wat ik wilde?
Slim gevonden worden? Malou imponeren? Gezien worden? Beter zijn dan de rest? Maar beter zijn dan wie dan? Of was het allemaal maar een weg om mijn ego te voeden zodat ik mijzelf kon beschermen van mijn eigen kwetsbaarheid.
Wie wilde ik toch zo graag overtreffen? Wat wilde ik de wereld vertellen over mijzelf? De waarheid, of enkel maar een masker?
Oh!
Kon ik het maar laten stoppen.
De waanzin!
De stilte!
De leegte!
Denken was de grootste vloek die de mensheid ooit had gekregen. We wilden altijd meer, altijd verbetering en verandering, altijd hadden we meningen en onbeantwoorde vragen! Men zou zeggen dat het denken ons, onszelf maakt, maar het denken liet mij alleen maar concluderen dat ik niemand was.
Een leegte.
Een gat.
Een masker met daarachter een afgrond gevuld met onbeantwoorde vragen en een algeheel gebrek aan identiteit.
Dat was mijn identiteit. Niets.
Dat was wie ik was. Niemand.
Een enigma voor mijzelf. Een oneindige echo in de afgrond, die alsmaar blijft klinken, vragen en hopen, maar nooit een antwoord zou krijgen uit de diepte.
Lees direct 8.40 hier.
Ontvang elk verhaal elke week via What’s App met een losstaande tekst. Gebruik deze link om je aan te melden.
Wil je in de tussentijd meer lezen? Check dan Kyra’s Adventures, een van de essays die ik onlangs heb gepubliceerd of lees het eerste deel van La speranza è l’ultima a morire. Liever geen verhaal, check dan het archief Losse Woorden of luister de playlist die ik speciaal voor Bob’s Adventures heb opgesteld.
Foto door: Kristin Gallegos
2 Comments
Comments are closed.