8.29: Leegtman; de superheld van de afgerond en hopeloosheid

Photo by Mike Ivnitsky

Scroll this

8.28 nog niet gelezen? Geen zorgen, die vind je hier

Nieuw tot het verhaal? Begin dan bij 1.1.

Woorden vlogen door de lucht, maar ze leken niet de mijne te zijn. Ook al kwamen ze uit mijn mond, werden gevormd met mijn stem en bewoog mijn lichaam ritmisch met de delende betekenis, er hing een oneindige onverklaarbare afstand tussen de wereld en mij. Plotseling voelde mijn ogen vermoeid aan en een onfrisse, bijna dodelijk lucht, dwaalde door mijn mond waardoor ik me afvroeg of ik die dag mijn tanden had gepoetst. Wat maakte het eigenlijk ook uit, dacht ik. Ik merkte een spanning in mijn benen, aan de ene kant stonden ze klaar om te vluchten maar aan de andere zijden zaten ze verstijfd in de stoel.

‘’Moet je mij niet gelukkig maken?’’ zei ik gefrustreerd tegen Melissa. ‘’Wat heeft dit anders voor zin? Wat voor doel heeft therapie dan eigenlijk als ik me er niet beter door ga voelen?’’

‘’Je bent maar een paar weken bezig, Bob. Het is een proces.’’

Ik zuchtte met enige teleurstelling. ‘’Ik heb liever een proces verbaal dan dit proces.’’

‘’Als ik in eerlijkheid spreek, denk ik dat het goed voor je zal zijn als je blijft komen. Er zit veel nog in je begraven wat we eruit moeten halen, maar dat rust allemaal op de vraag ‘wil jij jezelf leren kennen’?

Het was een confronterende vraag die me forceerde om na te denken over alle capriolen die ik de afgelopen jaren had uitgehaald en concludeerde dat ik geluk had dat ik mijzelf was, dan hoefde ik tenminste niet al mijn acties te doorstaan als een derde. De ongemakkelijkheid, de pijn, de vreemdheid van alles bespaarde ik mijzelf door mij te zijn. Ik hoefde het niet te getuigen, ik hoefde ze alleen maar uit te voeren. Maar toen begon ik na te denken wat ik van mijzelf zou vinden als ik iemand anders was, als ik met andere ogen mijn bestaan kon bekijken, maar de conclusie was niet al te positief.

‘’Nee.’’ Zei ik. ‘’Liever niet eigenlijk. Ik mag mijzelf niet.’’ Erkende ik met gemaakt zelfvertrouwen.

‘’Dus dan wil jij jezelf zo blijven voelen?’’

‘’Dat ook niet.’’ Zuchtte ik als een kind die de les werd gelezen.

‘’Wat wil je dan?’’

Plotseling voelde ik een vinger op de zere plek duwen en een hels agressief vuur door me heen razen. Langzaam transformeerde mijn hand in een vuist. ‘’Dat weet ik niet!’’ schreeuwde ik uit, terwijl ik opstond. Voor eventjes was het stil, ik besefte me wat ik deed, herpakte mijzelf en ging zitten. ‘’Dat weet ik niet.’’ Herhaalde ik, ditmaal met controle in mijn volume en emotie.

‘’Wat gebeurde daar?’’

Uit automatisme rolde ik met mijn ogen. Iets in mij kon het niet serieus nemen. Ze zag me als slachtoffer, terwijl ik mijzelf als dader zag. Zij wilde me bevrijden terwijl ik mijzelf had overtuigd dat het enige wat ik verdiende in het leven een donkere, beschimmelde en claustrofobische cel was. Misschien zat ik daarom daar. In de hoop dat mijn immoraliteit eindelijk aan het licht kwam, de stille wens dat ze zou inzien dat ik een hopeloos geval was en me een enkeltje naar eeuwige isolatie zou gunnen. Maar dat deed ze niet.

En dat frustreerde me.

Tegelijkertijd voelde ik de tweestrijd. Er dreef een levensboei voor mijn ogen, mogelijke verandering, verbetering en een hoop op een ander leven, waarom wilde ik het niet aannemen en kijken wat er zou gebeuren? Ik had niets te verliezen. Het was zo makkelijk. Eigenlijk was het leven makkelijk als iemand in mijn positie stond. Er was niets meer wat kon worden afgepakt. Geen eigenwaarde, geen toekomstvisie, geen geld. Het maakte niet uit. Het leven was een grote fucking speeltuin als je niets had, ik kon alles doen wat ik wilde. Hoop was er niet meer, en daar aasde de wereld op. Mijn gekneusde lichaam lag al in de plas van modder, urine en bloed. Hopeloosheid was mijn superkracht. Ik was onaantastbaar, omdat er niets was om aan te tasten. Leegteman! Ha. Maakte ze daar maar stripboeken van. Een naakte gast met een sigaret in zijn mond, die niets deed, nergens zin in had, op elke impuls reageerde en zat verwikkeld in een romantische dans met de dood.

Oh. De boei lag voor mijn ogen. Wat had ik te verliezen, concludeerde ik. Dus ik nam hem met beide handen aan, terwijl er een eeuwige grijns op mijn gezicht werd gebrand en een honger naar adrenaline mijn maag teisterde.

‘’Het is gewoon een gevoelig punt.’’ Met mijn hand wreef ik uit ongemak door mijn gezicht. ‘’Ik weet gewoon niet wat ik wil. Rust. Stilte. Misschien wil ik helemaal niets. Kan ik niet gewoon passie- en droomloos zijn? Een afgrond van niets?’’

‘’Denk je zelf dat het zo is?’’

‘’Soms hoop ik het, ja. Het zou het allemaal makkelijker maken.’’

Het leek erop dat ze bewust niet reageerde. Ze keek me met vragende ogen aan, ze hoefde niets meer te zeggen. ‘’Weet je wat het is.’’ Ik leunde naar voren, zelf helemaal onwetend wat voor woorden er gingen volgen. ‘’Hoe vrij ben je als je niets wil, niets verwacht en nergens aan verbonden zit. Het lijkt alsof het de oplossing is om jezelf te zijn, door niemand te zijn. Snap je wat ik bedoel? Verwacht niets en dan wordt er niets van je verwacht.’’

‘’Ik volg je niet helemaal.’’

‘’Ikzelf ook niet.’’ Grapte ik in de mysterie van mijn eigen spraak. ‘’Ik denk dat het erop neerkomt dat ik zou willen dat ik kon omarmen wat ik voel. Leeg. Verdwaald. Betekenisloos. Het zou het hele gevecht direct teniet doen als ik daar vrede mee kon sluiten, dat ik kon zeggen: ‘’dit is het, en het is oké, dit is mijn leven nu.’’. Maar iets in mij blijft altijd vechten, blijft altijd doorgaan, blijft altijd hopen, terwijl ik er zelf het liefst mee ophoudt en accepteer wat ik nou eenmaal ben.’’

‘’En wat is dat?’’

‘’Niets. Een zombie. Een jongen die al is gestorven, maar in de wereld is blijven hangen.’’

‘’Voel jij je zo; misplaatst?’’

‘’Heel erg. Ergens ben ik ervan overtuigd dat ik er niet meer zou moeten zijn. Hoewel dat ontzettend bevrijdend is, want elke minuut die ik nu doorbreng voelt als een extra minuut, een minuut die ik eigenlijk niet zou moeten hebben. Maar ik kan geen rust vinden. De klok tikt door en ik zit te wachten totdat die eindelijk stopt met tikken. Het lijkt een zegening om extra tijd te hebben maar ik voel me als een schimmel, een kakkerlak, die maar niet gaat terwijl de rest van de wereld langzaam afsterft. Het is geen hemel, geen pretje, maar pure hel. Als ik het kon zou ik die klok van de muur trekken, er overheen plassen zodat ik hem vervolgens ritueel kon vernietigen.’’

‘’En dan?’’

‘’Dan heb ik rust. Vrede misschien. Dan kan ik verder gaan.’’

‘’Maar waarom ga je nu niet gewoon verder?’’

‘’Hoe!?’’ klonk er gefrustreerd vanuit mijn kant.

‘’Verander hoe je leven er nu uitziet. Doorbreek patronen. Ik kan niet garanderen dat je er beter door voelt, maar je kan het altijd proberen. Wat heb je anders te verliezen? Tijd, waarvan je zelf van overtuigd bent dat je die niet zou moeten hebben? Accepteer de tijd, gebruik het maar loop niet naar de klok te staren en te hopen dat hij eindelijk stopt met tellen. Daar ga je alleen maar spijt van krijgen.’’


Doe me een gunst en lees gewoon direct 8.30. Staat gewoon hier.

Ontvang elk verhaal elke week via What’s App met een losstaande tekst. Gebruik deze link om je aan te melden.

Wil je in de tussentijd meer lezen? Check dan Kyra’s Adventures, een van de essays die ik onlangs heb gepubliceerd of lees het eerste deel van La speranza è l’ultima a morire. Of luister de playlist die ik speciaal voor Bob’s Adventures heb opgesteld. 

Foto door: Mike Ivnitsky