7.32 nog niet gelezen? Geen zorgen, die vind je hier
Nieuw tot het verhaal? Begin dan bij 1.1.
Maanden passeerden. Ik spendeerde ruim 40 uur per week in dat kantoor. Getekend tussen de TL-balken, verloren in andermans problemen waar ik fictief interesse aan moest schenken en het kantoorjargon. Maar de verplichte weekmeetings waren het ergste van alles. Het leek niet zo zeer een formele bijeenkomst maar een verkapt klaag halfuurtje waarin elke ergernis werd uitgesproken. De koffie was te vies, het systeem werkte niet optimaal (het bleek dat diegene simpelweg dingen fout deed) en het plastic werd niet juist gerecycled. Irritaties werden als wereldproblemen gepresenteerd, wat af en toe zorgde voor een zucht of een vermakelijk gevoel.
Mijn eerste werkdagen spendeerde ik naast Tim. Hij was de enige persoon die dagelijks binnenkwam in een overhemd en overal formeel taalgebruik toepaste. Zijn blonde haren had hij altijd strak achterovergekamd maar als je hem aankeek leek hij altijd afwezig. Niet op de dagdromende manier afwezig, maar op de manier dat jij jezelf afvraagt of hij het allemaal wel begrijpt, of hij zich wel besefte waar hij was manier van afwezig. De beste Tim, zat in een trainingsprogramma en daar was hij trots op. Minimaal één keer in tien minuten zou hij een subtiele referentie maken naar het programma waar hij in zat en wat hij allemaal al had geleerd. Het klonk als een doodlopend eind, een veredelde bezigheidstherapie voor de mensen die vastzaten in de kantoordroom. Dat zei ik maar niet tegen hem. Als hij een ander onderwerp zocht ging hij vertellen hoe veel winst hij met Bitcoins had gemaakt. Hij had het trucje namelijk door, althans dat dacht hij. In alle gesprekken die ik met hem had gevoerd, of beter gezegd, alle monologen waarnaar ik had geluisterd had hij geen één keer naar mij gevraagd, wat ik in zekere zin wel prettig vond. Hij had deze monotone stem waardoor ik makkelijk kon wegdromen. Mijn ogen stonden op hem gericht, oh, maar mijn gedachtes waren even bevrijd. Tim, de beste magere Tim, was een onwetende meditatie begeleider zonder dat hij het doorhad. De uitverkorene kantoor Boeddha. Met zijn eentonigheid en zelfingenomenheid wist hij rust door het kantoor te verspreiden in de vorm van verveling en wegvliegende gedachtes.
Eigenlijk was dat heel mijn tactiek. Hoofd laag houden, lachen en doen wat ik moest doen zodat ik aan het einde van de week mijn geld ontving. Maar niet alles was zo erg als het leek. Het overgrote deel van mijn collega’s waren studenten. Jong, impulsief en niet te serieus. Tussen de gesprekken door werd er gescholden, klanten belachelijk gemaakt of diep gezucht. Er speelde altijd wel iets op de werkvloer. Iets dat de dode randjes van het zielloze werk zou halen, iets dat het eentonig gezeur van de klanten luchtiger zou maken, er was altijd iets dat het werk simpelweg draagbaar maakte. De manager, Olivier, hij was een sleutelfiguur in dit alles. Het was een jongen van mijn leeftijd en met een diepe schorre stem dwaalde hij regelmatig over de werkvloer, zoekend naar vermaak, zoekend naar sensatie, iets dat de minuten sneller zou laten lopen. Olivier was zo’n gast die Frans Duits mee kon zingen maar op een vreemde manier had het zijn charmes. Het paste bij hem als persoon.
Oh, en dan hadden we nog Lianne. De lieve, verlegen Lianne met haar lichtbruine haren en haar zoekende maar tedere blik. Ze was zo’n persoon die er was maar tegelijkertijd ook niet. Volledig opgegaan in haar eigen wereld. Ik deed mijn best om zo vaak mogelijk naast haar zitten. Ze rook altijd lekker. Er hing een walm van een subtiel zoet parfum om haar heen dat me op een vreemde manier goed liet voelen. Het hielp ook dat ze een goed gevoel voor humor had. Want als ik bij haar zat dan voelde het werk simpelweg niet meer als werk. Tegelijkertijd zat er toch iets mysterieus en onverklaarbaars in haar gedaante. Als ik met haar praatte leek er altijd iets tussen ons te staan, een onzichtbare muur, het intrigeerde me en wakkerde mijn interesse aan. ‘’Hoe we toch voor het onbereikbare verlangen.’’ Dacht ik in mijzelf terwijl ik haar te lang aanstaarde. Ik kende haar, maar tegelijkertijd ook niet.
Ja. Ik had mijn draai gevonden. Dit vage gevoel van productiviteit borrelde in me. Mijn leven was eindelijk weer eens in beweging en laat me je het vertellen, het voelde goed. Het voelde goed om een doel te hebben, ook al was het maar een veredeld kantoor. Maar naarmate de weken voorbijvlogen kroop een ander gevoel in mij. Dat oude bekende lege melancholische gevoel. De illusie was aan het afzwakken en langzaam kwam de oude ik weer naar boven.
Het was een maandochtend, maandag ja, en met afwezige ogen staarde ik naar het koffiezetapparaat. Het luide gezoem irriteerde me terwijl mijn kartonnen bekertje met elke seconde verder werd gevuld met schijnbaar fairtrade koffie. Op de achtergrond hoorde ik de verplichte en overenthousiaste goedemorgen’s en het was alsof ik eindelijk ontwaakte uit een lange slaap want het enige waar ik nog maar aan kon denken was: ‘’Waar the fuck ben ik mee bezig?’’
Wil je in de tussentijd meer lezen? Check dan Kyra’s Adventures, het essay wat ik onlangs heb gepubliceerd of lees het eerste deel van La speranza è l’ultima a morire. Of luister de playlist die ik speciaal voor Bob’s Adventures heb opgesteld.
Foto door: Brooke Olimpieri