7.31 nog niet gelezen? Geen zorgen, die vind je hier
Nieuw tot het verhaal? Begin dan bij 1.1.
Layana was laaiend enthousiast toen ik haar vertelde dat ik een baan had. ‘’Zie je wel!’’ schreeuwde ze in extase uit terwijl ze mij omhelsde. Maar gek genoeg deelde ik op dat moment de extase niet met haar. Het was pas toen ik de baan had dat ik me realiseerde dat er iets in mij hoopte dat ik hem niet had. Dit puberale kind in mij probeerde nog steeds de overhemden en het 9-tot-5 leven af te zweren, maar ik kon er niet langer meer voor rennen. Er moest iets in mijn leven zijn dat ik met trots achter kon laten, de ondergebraakte tapijten, boetes voor wildplassen en gefragmenteerde herinneringen vielen daar niet onder.
Ze gaf me een kus op mijn wang en verklaarde dat ze trots op mij was. Ik grapte, vroeg haar of ze wat van die trots met mij kon delen, waarna ze me met een vlakke hand zachtjes in mijn gezocht sloeg en geïrriteerd zei dat ik ooit ergens genoegen mee moest nemen. Dat was dit schijnbaar. Genoeg.
We vierden het die avond, ironisch genoeg, met wijn en Gin & Tonics. En het was een bijzonder fijne avond. Oh. Naarmate de alcohol in mijn lichaam stroomde, begon ook het enthousiasme te vloeien. Ik besefte me dat er genoeg deuren in mijn leven waren die ik kon openen, enkel hoefde ik maar de klink te vinden.
Met een sigaret tussen mijn lippen leunde ik achterover en vroeg Layana wat ik nu moest doen. Zij zat op het tapijt, haar linkerbeen lag uitgestrekt onder de koffietafel en de ander omhelsde ze met beiden armen. Ze zette haar glas neer. ‘’Hoe bedoel je?’’
Ik haalde de sigaret tussen mijn lippen vandaan, tikte hem af in de asbak en leunde met mijn ellebogen op mijn knieën. ‘’Wat is de volgende stap des levens?’’ Nonchalant haalde ze haar schouders op. ‘’Hou de baan aan?’’
‘’En dan wat?’’
‘’Probeer content te worden met het leven.’’
Ik lachte. ‘’Eigenlijk ben je een verkapt levend zelfhulpboek.’’
‘’Ach.’’ Ze pakte haar glas op en nam een slok. ‘’Het heeft gewerkt toch?’’
‘’Maar…’’ Het viel me toen pas op hoe ze haar sigaretten rookte. Vasthoudend tussen haar tanden, bijna alsof ze er een hap uit wilde nemen. Ik schudde even met mijn hoofd en probeerde terug te keren naar mijn gedachtes. ‘’Dit kan het toch niet zijn?’’
‘’Wat niet?’’
‘’Het leven.’’
Ze zuchtte. ‘’Het is echt nooit genoeg voor jou, hè?’’ en stak haar sigaret aan.
‘’Ik probeer het mysterie gewoon te ontrafelen.’’
Layana klom omhoog. ‘’Weet je wat jouw probleem is, Bob?’’ en ging naast mij zitten. ‘’Je streeft naar pieken en dalen. Naar adrenaline en depressies. Euforie en suïcidaliteit. Waarom moet het leven spannend zijn? Kan het niet gewoon simpel, stil en eentonig zijn? Het kan genoeg voor je zijn om dertig jaar bij een of ander bedrijf te zitten, om weg te vervagen achter geraniums en enthousiast te zijn over een kampeervakantie in Zuid-Frankrijk. Het leven hoeft niet altijd meer te zijn.’’
‘’Geloof je daar zelf in?’’
‘’Nee, maar ik geloof dat andere mensen er tevreden mee kunnen zijn.’’
‘’Ah!’’ schreeuwde ik iets te enthousiast. ‘’Maar je geeft dan toe dat het niet iedereen zijn lot moet zijn.’’
Ze haalde haar schouder op en tikte haar sigaret af in de asbak. Haar ogen keken me strak aan. ‘’Je bent niet zo speciaal als je denkt dat je bent.’’
En op die toon liep de avond ten einde. Ik probeerde de dagen voor mijn eerste werkdag niet te drinken. Maar na de tweede dag werd ik geteisterd door deze dorst. Ik probeerde water te drinken maar dat hielp niet en het enige waar ik aan kon denken was een slok alcohol. Layana merkte dat ik geagiteerd was en bestrooide me met willekeurige complimenten. Soms hielpen ze. Andere keren merkte ik dat ik tegen haar wilde zeggen: ‘’Kan je jouw bek houden?’’ maar wist mijzelf in te houden. Andere tijden braken aan. Dat is wat ik dacht toen ik in de spiegel keek. Opnieuw met het overhemd aan. Mijn veel te lange haren gekamd tot een presenteerbaar kapsel en zenuwen. Oh, de zenuwen. Ik dacht even aan Katie. Lachte, verzon een grap die ze tegen mij zou vertellen en hoopte dat, als ze mij zag er een vaag gevoel van trots door haar hart zou stromen. Kyra vloog voorbij in mijn gedachtes en ik stelde me haar moederlijke goedkeuring voor als ze mij eenmaal dat kantoor binnen zag lopen. En Damian. Zijn enthousiasme. Zijn vriendschap. Zijn geruststellende en broederlijke woorden. Wat miste ik het toch. Maar op dat moment besloot ik om niet langer meer te treuren om het gebrek van zijn bestaan. Ik zou hem tot op de dag van mijn dood missen en ik hield van hem, maar ik moest hem met me meedragen. Ik stofte de vlag van onze broederschap af en zou hem door de wereld laten wapperen. Ik kon hem niet tot leven wekken maar ik kon hem wel levend houden in mijn gedachtes, mijn herinneringen en op de manier hoe hij van de wereld hield.
Het was voorbij met de oude Bob. Het was klaar met de doelloosheid. Ik had het kompas in mijn hand en marcheerde naar het ware noorden. Layana had gelijk. Ik was niet speciaal. De mensen in mijn leven waren dat wel. Elk verdomd gezicht. Elk absurd trekje. Ik was gezegend met hun magie. Het waren een stel donkere, turbulente jaren geweest en ik was nog niet de persoon die ik wilde zijn maar de zon was aan het opkomen en op den duur zou ik vol op in de zonnestralen staan. Het enige dat ik hoefde te doen was de huidige koers aan te houden en de schaamte, de littekens en mijn zondes te koesteren als de persoon die ik ooit was.
Layana gaf me een lift naar mijn eerste werkdag. Zenuwachtig liep ik de lobby binnen en voelde me direct buiten mijn comfort zone. Terwijl ik door de draaideur liep verlangde ik naar een slok bier maar ik vertelde mijzelf dat het niet de oplossing was. Kwetsbaar keek ik nog even om en zag Layana gemoedelijk en bekend naar me lachen. Ze knikte en zo verdween ik in het kantoor.
Dit was het einde van Deel 7. Geen zorgen, Deel 8 vind je hier.
Wil je in de tussentijd meer lezen? Check dan Kyra’s Adventures, het essay wat ik onlangs heb gepubliceerd of lees het eerste deel van La speranza è l’ultima a morire. Of luister de playlist die ik speciaal voor Bob’s Adventures heb opgesteld.
Foto door: Troy Freyee