Was het de waanzin?
Of voelde ik me oprecht weer eens een keer goed?
Was ik eindelijk gezuiverd van de duisternis of was ik er volledig in verdwenen?
In mij worstelde er een dualiteit, de ene kant was bang dat ik mijzelf aan het illusioneren was maar de ander wilde de illusie juist omarmen. Ik begon te twijfelen over mijn mentale gezondheid. Iets was aan het veranderen, maar of het goed was, dat was het grote mysterie dat me bleef achtervolgen.
Het begon te klikken tussen Layana en mij. De eerste dag overnachten werd vervolgd door een tweede, een derde en voordat ik het wist had ik twee weken gespendeerd in haar huis. Zij ging naar haar werk, en ik spendeerde mijn tijd met Damian’s boeken en zijn Lp’s. Soms kwam er bier in het spel, soms ook niet. Behalve na het avondeten, dan zouden flessen wijn geopend worden totdat een van ons het niet meer vol kon houden.
Hoe Layana nog naar haar werk kon gaan, bleef onduidelijk. Elke ochtend werd ik met een droge mond en een traag hoofd wakker. Mijn ogen waren omringd door de inmiddels bekende rode cirkels maar Layana, oh mijn beste Layana, werd elke ochtend om zes uur wakker. Vol energie, vol overtuiging dat de nieuwe dag weer gevuld was met potentie. Soms leek het alsof ze elke dag opnieuw werd geboren en de wereld met een prachtige, kinderlijke nieuwsgierigheid aanschouwde. Ze was volwassen maar tegelijkertijd naief. Verantwoordelijk maar impulsief. Alles aan haar leek gegrond in een mystieke dualiteit. Ze was het ene maar ook het andere. Ze begon mij te interesseren. Niet op een seksueel gebied. Er waren geen gevoelens van liefde in het spel. Maar toch voelde ik me op een vreemde manier met haar verbonden. Soms voelde het alsof ik haar al heel mijn leven kende. Ik begon haar te vertrouwen, langzaam begon ook haar sluier af te zakken en vertelde ze me over haar leven.
Ze vertelde me hoe ze als vluchteling was aangekomen in Nederland. Hoe haar vader was overleden toen ze nog maar zes was en hoe hard haar moeder had gewerkt om een leven op te bouwen. Ze was een complex mens, dat werd steeds duidelijker maar tegelijkertijd intrigeerde het mij.
Het was een woensdag, of donderdag, eigenlijk maakte het niet uit wat voor dag het was, want elke dag leek hetzelfde te zijn. Ik lag op dezelfde plek op de bank waar ik in de ochtend begonnen was. Met een glas rode wijn in mijn handen en Layana lachend door een of andere Netflix serie aan de andere kant van de bank, beloofde het weer een avond net zoals elk ander te worden.
Totdat ze plotseling de afstandsbediening pakte en de serie op pauze zette. Ze keek me aan, nam een slok van haar wijn terwijl de anticipatie langzaam opbouwde. Voor een milliseconde sloop de twijfel in haar gezicht maar uiteindelijk ging ze ervoor.
‘’Wat wil je eigenlijk met je leven doen?’’
‘’Hoe bedoel je?’’
‘’Thuis zitten en wijn met mij drinken. Dat kan toch niet jouw levensambitie zijn?’’
Ik haalde mijn schouders op.
‘’Wat maakt het uit wat ik met mijn leven doe?’’
‘’Ben je niet bang…’’ Ze keek even weg. ‘’Dat je op een dag wakker wordt en spijt krijgt dat je niets van substantie hebt bereikt in het leven?’’
Er kwam een cynisch, nep lachje op mijn gezicht.
‘’Die spijt waar je het over hebt, die teistert me al elke ochtend.’’
‘’Waarom verander je dan niets?’’
Ik ging rechtop zitten en met een geïrriteerde toon antwoordde ik: ‘’Waar komt dit plotseling vandaan?’’
‘’Begrijp me niet verkeerd, Bob. Ik heb je graag in huis, om de een of andere reden heb ik het gevoel dat je mijn kleine broertje bent maar je kan zo niet heel je leven spenderen toch? Op de bank van een ander, zonder een doel in het leven en simpelweg vluchtend voor jezelf.’’
Ik zuchtte haar naam uit.
‘’Kunnen we het hier een andere keer over hebben?’’
‘’Wees eerlijk tegenover jezelf, Bob. Je wilt het hier nooit over hebben. Denk je dat de mensen die om jou geven willen dat je zo eindigt? Dakloos, failliet en waarschijnlijk met Korsakov?’’
De irritatie in mij begon te groeien. Rationeel wist ik dat haar vragen te confronterend waren, dat ik ze daarom niet wilde beantwoorden maar mijn gevoel, oh, die kut gevoelens zorgden ervoor dat ik mijn trots niet aan de kant kon schuiven.
‘’Kan je alsjeblieft de serie weer aan zetten?’’
Layana begon ook in haar eigen irritatie vast te zitten, ze pakte de afstandsbediening op maar voordat ze op play drukte zei ze: ‘’Je bent een lafaard, weet je dat?’’
Sarcastisch antwoordde ik: ‘’Dat weet ik, mijn lieve Layana.’’ Waarna de TV weer begon met spelen. Maar het was al te laat, de spanning hing voelbaar tussen ons. Ik begon na te denken wat ik zou doen als ze me het huis uittrapte. Ha. Als ik haar dat maar kon vertellen. Ik was met mijn leven bezig, met de volgende stap indien ze genoeg van me had. Ging ik terug naar mijn ouders? Zou ik op de straten gaan ronddwalen? Of zou ik gezegend worden met de bank van een vreemde?
Het leven zat vol met mogelijkheden, ik moest ze enkel maar tegenkomen.
Maar gek genoeg, knaagde er iets diep binnen in mij. Ik was moe. Onbewust klaar met het rondzwerven en de katers begonnen ook eentonig te worden. En diep van binnen wist ik dat ik de brug met Layana niet wilde afbranden. Ik wilde blijven. Maar ze had gelijk. Ik was een lafaard. Het was zo simpel om te zeggen: ‘’Je hebt gelijk. Ik weet het niet. Help me om mijn leven uit te vogelen want ik weet niet meer waar ik mee bezig ben. Wijs me een richting op.’’
Natuurlijk deed ik dat niet.
Het was makkelijker om haar af te snauwen dan haar gelijk te geven.
Kon ik mijn dronken trots maar voor een keer opzijschuiven. Hoe zou mijn leven er dan uitzien? Bevrijd van mijn vastgeroeste gewoontes, misschien, heel misschien, zou ik me dan weer voor een seconde tevreden voelen met het leven. Oh. Stel je eens voor. Een oprechte lach op mijn gezicht en een gevoel van voldaanheid.
Stel je eens voor.
Stel je het voor, Bob.
Wat het allemaal zou kunnen zijn, als jij je lafheid kon overmeesteren.