Ik schrok wakker. Mijn lichaam was bedekt in de warmte van de deken en een overvloed aan transpiratie. Mijn ogen stonden wagenwijd open maar het duurde even voordat de realisatie dat ik wakker was, dat ik veilig was, binnenkwam. Met een aritmische ademhaling keek ik naar Katie, zij lag vredig te slapen.
Het enige wat ik op dat moment dacht was de stille wens dat haar dromen beter waren dan die van mij.
Ik kuste Katie op haar wang en stond vervolgens met een zucht op. Versuft liep ik richting de badkamer terwijl ik over mijn gezicht wreef. Ook al was het een droom, het voelde alsof Damian zijn bloed nog steeds zat vastgeroest op mijn huid. Ik liep de badkamer in, deed de deur op slot en zette de kraan volledig open. Maar ik liet het licht uit.
Het licht moest uitblijven.
Ook al lag ik de afgelopen uren vredig in bed.
Ook al was mijn lichaam nergens geweest.
Ik wist dat er iets was veranderd.
Ik was veranderd.
Ik voelde me anders.
Leger.
Zwakker.
En verloren.
Ik waste mijn gezicht, in de hoop dat het gevoel van het bloed weg zou gaan. Maar hoe hard ik ook mijn best deed, ik bleef het voelen. Uiteindelijk keek ik mijzelf vluchtig in de spiegel aan maar al snel liet ik mijn ogen vallen. Ik kon mezelf niet meer aankijken. Ik wist niet of het schaamte, woede of een andere complexe emotie was. Maar het kleine beetje zelfliefde die ik altijd voor mijzelf had, was volledig verdwenen.
Mijn handen trilden nog steeds.
Mijn ademhaling werd nog onregelmatiger maar ik verzamelde al mijn kracht om nogmaals mijn gezicht te wassen. Om mijzelf te verlossen van dit, donkere en nare gevoel. Maar hoe hard ik ook mijn best deed, het leek alsof het onderdeel van mij was geworden. Het leek alsof dit gevoel, deze sensatie, al langer door mijn hoofd spookte maar een confronterende droom nodig had om zichzelf te presenteren.
Ook al was het gevoel nieuw voor mij, het voelde bekend, bekender dan ik ooit wilde toegeven.
Het leek alsof de poorten van de hel eindelijk waren geopend en elke opgepropte emotie, waar ik te zwak voor was om aandacht aan te geven, zich hadden verzameld en hun eigen zoete wraak wilden brengen.
Oooh, en dat was gelukt.
Na twintig minuten in de duisternis te hebben gezeten, liep ik verslagen terug naar de slaapkamer. Katie lag nog vredig te slapen en een rare voorspelling kroop naar binnen. Ergens wist ik vanaf dat moment dat de hele hemel met Katie snel over zou zijn. Misschien lag het aan de woorden waarmee mijn onderbewuste mij martelde of wellicht zag ik op dat moment pas in dat wij een houdbaarheidsdatum hadden.
Maar het zou snel over zijn.
De klok had zijn laatste uur geslagen en vanaf dat moment leefden wij on borrowed time.
Hoe verdrietig deze conclusie ook was, ik spendeerde enkele minuten in de deuropening. Ik observeerde Katie, ik nam elke ademhaling, beweging en uiterlijk kenmerk in mij op. Het had iets nostalgisch, maar tegelijkertijd ook iets deprimerend.
Dat moment, die enkele minuten was mijn stilzwijgende afscheid aan haar, maar tegelijkertijd wist ik dat ik nog voor een lange tijd van haar zou houden. Maar ik moest haar loslaten, zij moest mij vergeten want de hel was in mijn hoofd losgebarsten. En ik moest koste wat het kost haar beschermen. Ook al zou het mij pijn gaan doen en haar hopelijk ook, ik kon niet met het idee leven dat ik Katie zou mee trekken in de mentale strijd die op mij stond te wachten.
Uiteindelijk liep ik naar beneden, pakte een fles whisky en een pakje Camel sigaretten en ging in mijn onderbroek buiten zitten. Ik had net een sigaret opgestoken, de dop eraf gedraaid toen ik opeens begon te huilen.
Nee, het waren geen simpele tranen.
Het waren tranen van pijn.
Van nostalgie.
Van leegte.
Zelfhaat, het verleden en dat wat komen zou.
Vanaf die avond voelde ik mij anders, en ik wist precies wat het was. Vanaf het eerste moment gingen de alarmen in mijn hoofd af. Hoe ik het wist, was een mysterie.
Ooh Bob.
Jij jonge, naïeve knul.
Je bent er met open ogen ingelopen, jarenlang heb jij je voorgedaan als een blinde. Je ontkende het. Je schoof het weg en sloot het op. Maar nu is het allemaal hier om jou mee te slepen. Het verleden staat in jouw huis, Bob. De pijn, de eenzaamheid en de zelfhaat staan naast jouw bed. Ze staan te lachen. Lachen uit de euforie dat ze jou eindelijk hebben weten in te halen.
Je weet wat het betekent.
Je weet heel goed wat het betekent, beste jongen.
Ze staan daar onder een verbindende vlag.
De vlag die al jarenlang door jouw leven wapperde, maar jij zo naïef negeerde.
De depressie is hier, Bobje. En laat mij het jou vertellen, je hebt het te pakken. Je hebt het goed te pakken knul.