Damian pakte het pistool langs mij vandaan en liep naar een kastje toe. Hij pakte een fotolijstje op, staarde er stilletjes naar en zei uiteindelijk: ‘’Wat was je toch schattig vroeger, Bob. Zo blond, zo onschuldig, zo vol met potentie. Waar is het misgegaan?’’ Hij draaide om. ‘’Hoe oud was je hier? Twaalf? Dertien?’’ Damian liep naar mij toe en hield de foto voor mijn neus. Bijna alsof hij een bekentenis van mij wilde hebben. ‘’Kijk in jouw ogen, Bob. Zie je die onschuld, de jeugdigheid? Ooh, wist je maar wat je allemaal zou doen in jouw leven, hoe vies jij jouw eigen handen zou maken. Denk je dat, als twaalfjarige Bob jou nu zou zien, hij teleurgesteld zou zijn? Wat voel je nu? Schaamte? Verdriet? Woede?’’
Langzaam liep Damian naar de koffietafel, pakte een zakje met cocaïne en legde de foto neer. Met voorzichtigheid gooide hij een hoopje op de foto en maakte met zijn betaalpas een lijn. Terwijl hij aan het snuiven was vroeg hij: ‘’Waar laat je toch al die emoties? Ben je niet bang dat je ooit gaat exploderen?’’ Damian pauzeerde en wiggelde weer met zijn neus. ‘’Jouzelf verliest in de woede en self-loathing waar je al zo lang mee rondloopt? Zie jij jezelf niet als een gevaar of ben jij in jouw eigen hoofd de held van heel het verhaal? Hij lachte hardop en schreeuwde: ‘’Wat heb ik toch veel vragen voor jou!’’
Opnieuw observeerde hij mij voor een ogenblik, waarna hij in een onverwachte beweging het pistool op een ander fotolijstje richtte.
‘’Herinner jij je die avond nog, Bob?!’’ hij liep opnieuw naar het kastje en pakte nog een fotolijstje op. ‘’Wat waren wij toch dronken hier. Momenten na deze foto lag ik op de grond te vechten. Die glimlachen op deze foto waren binnen enkele momenten verdwenen. Hoe verraderlijk foto’s ook kunnen zijn.’’
Damian hield de foto weer voor mijn gezicht en lachte. Die lach. Die verraderlijke, martelende lach. Hij ging door zijn knieën en ik voelde de loop van het pistool mijn knie raken.
‘’Wist je dat je bijna niet op deze foto stond? Je zei ooit dat je groepsfoto’s nooit begreep, je was er waarschijnlijk te cool voor. Maar nu, deze avond, had je het toch gedaan en dit is de enige foto die wij samen hebben. De laatste fysieke herinnering die je aan mij hebt, waar je mijn gezicht kan zien, mijn lach en mijn o zo leuke speelse ogen. Maar de foto is nep, Bob! We weten het beiden! Je doet altijd alsof je zo cool, mysterieus en diep bent maar in werkelijkheid, Bob, heb je die illusie nodig. Anders komen mensen er al te snel achter wat je werkelijk bent. Een fraudeur, het slapste excuus voor een mens dat er is. Ik ben er ook ingetrapt en daarom droeg je de kroon van mijn beste vriend op mijn uitvaart, maar we weten beiden dat je die niet verdiende.’’
Hij pakte de fles whisky onder mij vandaan, nam een grote slok en zette de fles terug. Damian stond op, legde het pistool en de foto op de koffietafel en keek mij aan.
‘’Weet je Bob, dit kan allemaal zo over zijn. Het enige wat je hoeft te doen is het pistool pakken en een van ons twee neerschieten. Maar de vraag is….. wie?! Ben jij mans genoeg om iedereen te verlossen van de oneindige storm van bullshit waarin jij iedereen gevangen houdt of zit jouw hoofd zo ver in je eigen reet dat je toch jouw ‘’beste vriend’’ neerschiet. Puur om weer terug te gaan naar je favoriete illusie.’’
Ondertussen werd de muziek intenser en de tonen langdradiger, wat een chaotische en vreemde sfeer creëerde in de kamer.
Ik probeerde alle kracht in mijn lichaam te zoeken, zodat ik op kon staan en eindelijk een weerwoord kon vormen tegen Damian. Maar het kon niet. Ik kon het niet. De machteloosheid had mij eindelijk te pakken en ik zat vast in de hel van mijn eigen onderbewuste. Iets in mij wilde Damian zo graag knuffelen, maar de andere zijde van mij wilde dat pistool pakken en dit allemaal eindigen. Diep van binnen wist ik dat het niet Damian was.
Damian ging op zijn knieën voor de koffietafel zitten, prepareerde de volgende lijn en vroeg: ‘’Wat wordt het?’’. Toen hij geen antwoord kreeg vroeg hij het nog een keer, maar ditmaal harder en geforceerder: ‘’WAT WORDT HET, BOB!?’’
Hij bleef het herhalen en elke keer werden de woorden krachtiger, agressiever en maakten mij onrustiger en angstiger. De muziek werd intenser en ik kreeg steeds meer het gevoel dat ik iets moest doen. Ik kon het niet meer aan. Dit was waanzin. Pure, ongefilterde waanzin van mijn eigen bestaan.
En voordat ik het wist.
Voordat ik het zelf doorhad.
Stond ik op en pakte het pistool op.
Damian keek geschrokken maar vermaakt op.
‘’EINDELIJK!’’ schreeuwde hij uit.