6.23 De cliché loser en de euforie

Photo by Adolfo Valente

Scroll this

Dromerig zei Katie mijn naam. Terwijl ze in haar ogen wreef vroeg ze met een zachte verwarde toon‘’Wa…wat ben je aan het doen?’’ Ik opende in een enthousiaste vlaag mijn ogen en schreeuwde over de muziek: ‘’Schat!’’. Ik liep met een glimlach naar haar toe en knuffelde haar. Mijn eigen enthousiasme verraste mij, ik had geen idee waar het vandaan kwam en dat baarde mij zorgen, maar ik kon het niet tegenhouden. 

Katie zag het. 

Haar ogen opende zich verder, verwarring en irritatie nam haar gezicht over. ‘’Wat ben je aan het doen, Bob?’’ herhaalde ze.  

De fles zette ik met een lach aan mijn lippen en schreeuwde daarna met omhoog gegooide handen: ‘’Ik ben me iets gaan realiseren, Katie. Iets goeds. Iets wat voor ons beiden een openbaring zal zijn! We zijn vrij. Het maakt allemaal niet uit. We zijn vrij, schat!’’ 

Onderzoekend staarde ze naar mij. 

‘’Je bent weer dronken, Bob. Ga gewoon naar bed alsjeblieft. Ik moet morgen weer aan mijn scriptie werken.’’ 

‘’Ooh.’’ Schreeuwde ik. ‘’Ik ben dronken, alright. Maar niet van dit.’’ Ik hief de fles omhoog. ‘’Oké, misschien een beetje. Maar de fles is niet de reden waarom ik nu zo ben. Ik ben dronken op iets anders, schat! Het leven, de waanzin, de vrijheid! Daar ben ik momenteel dronken van.’’ 

Katie gaf geen antwoord. Nee. Ze liep boos naar mij toe, greep de fles uit mijn handen, nam zelf een slok en zette hem weg. 

‘’Hey! So not cool, fräulein!’’ 

‘’Ik weet niet wat er aan de hand is, Bob. Maar ga naar bed. Slaap het uit. Dan praten wij er morgen over.’’ 

‘’Je snapt het niet, schone dame, mijn grote liefde. Ik ben vrij. Jij bent bijna vrij! We kunnen alles doen wat wij willen. Laten het eerstvolgende vliegtuig pakken zodra jij jouw diploma hebt. We zijn beiden klaar met Eindhoven, klaar met Nederland. Laten we gaan. Laten we leven! Ik heb geen baan meer en Damian…’’ 

Ik stopte in het midden van mijn zin. Mijn ogen stonden gefixeerd op de houten vloer, twijfelend, maar ik vervolgde. ‘’Damian is dood.’’ 

‘’Wacht.’’ Klonk er van Katie. ‘’Wat zei je nou? Heb je geen baan meer!?’’ 

‘’Het waren een stelletje eikels, schat.’’ Eigenwijs liep ik naar Katie toe en pakte de whiskyfles van de tafel. ‘’Ze hebben tenminste wel deze fles verzorgd vanavond.’’ Ze keek verrast mijn kant op en om de situatie erger te maken nam ik nog een slok. 

‘’Wat is er gebeurd, Bob? Kan jij niet jouw excuses aanbieden en vragen of je weer terug kan komen?’’ 

‘’Fuck dat! Ik ga daar nooit meer terug.’’ 

‘’Maar je moet iets doen. Studeren, werken, iets. Je kan niet blijven vluchten, Bob. Je kan niet werkloos, zonder geld, thuis gaan zitten.’’ 

‘’Kan ik niet gewoon vrij zijn?’’ 

‘’Dit is de zoveelste keer vanavond dat je ‘’vrij zijn’’ noemt. Wat bedoel je daar nou mee, Bob? Wat wil je ermee zeggen?’’ 

‘’Leven, Katie! We moeten gaan leven! De dood staat op iedereen te wachten, hij staat altijd om de hoek. De vraag is alleen wanneer wij de hoek omgaan en zijn machtige zeis ons raakt. We hebben het gezien met Damian, schat. Ik heb het gezien met de zelfmoord. Maar we kunnen niet bang zijn, we moeten onszelf niet opsluiten in kantoorpanden en bibliotheken omdat wij iets willen bereiken voordat we de hoek omgaan. We moeten gaan leven. Gaan ervaren. Shit zien. Pijn lijden en euforie voelen. Je zou bijna denken dat iedereen dat al zou doen, wetende dat iedereen hetzelfde lot zal ondergaan, maar dat gebeurt niet. We moeten onszelf bevrijden van de ketens van de studieschuld, de verwachtingen en de curriculum vitae ’s. 

Het was pas op dat moment dat ik de tranen in haar ogen zag. Die zoute druppels lieten mij me gelijk schuldig voelen. 

‘’Wat is er aan de hand? Ik snap dat het een sombere gedachte is, maar als je dat idee overwint, als je over het verdriet heen komt is het iets heel moois. Je kan een pimp of een hoer hiermee zijn, schat. Wordt een pimp.’’ 

‘’Nee, Bob. Dat is het niet….’’ 

‘’Wat is het dan?’’ 

‘’Je had het over een zelfmoord?’’ 

‘’Oh.’’ Stammelde ik uit. Ik was vergeten dat ik Katie er nooit over had verteld, alleen Mia wist het. Godver. Nu had ik zelf nog een klein stukje van Pandora’s doos geopend. ‘’Uehm… ja, in Tilburg.’’ 

‘’Ho….e?’’ sprak ze twijfelend uit, niet wetend of zij de details van het verhaal wilde horen.  

‘’Met de trein.’’ Zuchtte ik uit. ‘’Iemand sprong voor de trein.’’ 

Een traan rolde over haar wang. 

‘’Wanneer?’’  

‘’Net voordat ik stopte met de universiteit.’’ 

Geschrokken bleef ze mij aankijken. De traan had ondertussen haar lip bereikt en maakte zijn weg verder tot haar kin. 

‘’Ik… ik weet niet of ik je moet knuffelen of boos op jou moet zijn, Bob. Waarom heb je dit nooit gezegd? Ik had je kunnen helpen. Damian had kunnen helpen. Dit is niet zomaar iets dat je even meemaakt.’’ 

‘’Weet ik veel!’’ Zei ik met een plotselinge woede. Ik wist wel waarom ik plotseling boos werd, het overviel Katie die verschoot van mijn harde toon. Maar ik deed het om haar te beschermen. Althans, dat hield ik mijzelf voor want ze kwam te dichtbij. Ze stond een paar centimeter van de littekens van het verleden vandaan. Haar vinger was nog dichterbij, die was een paar millimeter verwijderd van de zere plek. En ik wilde voorkomen dat zij hem aanraakte. Want ik wilde de littekens vergeten. Ik wilde het verleden vergeten. En ik wilde voorkomen dat Katie de waanzin van mijn leven zou zien. Niet alleen om haar te beschermen, maar ook om te voorkomen dat ze bij mij wegging. 

‘’Hoe moest ik het gesprek beginnen? ‘’Hey schat, ik heb vandaag iemand voor de trein zien springen. Praat er met mij over. En ooh ja, ik had het bloed van iemand in mijn gezicht die nu nog maar een hoopje vlees op het spoor is.’’ 

Ik nam een pauze en zag dat die ene traan op haar gezicht werd vergezeld met een legioen van zijn vrienden. De pijn op haar gezicht maakte mij rustig, verdrietig zelfs. 

Met een zucht zei ik: ‘’Ik weet gewoon niet hoe ik erover moet praten. Wat ik moet zeggen of voelen. Wat ik van jou moet vragen. Ik kan het gewoon niet.’’  

Ze lachte door haar tranen. 

‘’De cliché man.’’ 

Ik keek naar beneden en moest ook even lachen. 

‘’Misschien is dat het. Dat ik de cliché loser ben.’’ 

Ze rende naar mij toe, omhelsde mij en legde haar hoofd op mijn schouder. Zachtjes voelde ik die ene beginnende traan, veilig landen op mijn schouder.  

Vorige post Volgende post