5.33 Zij wilde de happily ever after en ik wilde vluchten

Photo by Nick Thompson

Scroll this

Melancholische rockmuziek klonk door de grote zaal terwijl wij langzaam de kist naar binnen droegen. In het hele gebouw hing een stilte met een sluier van lichte ongemakkelijkheid. Niemand had zoiets eerder ervaren of wist hoe zij zich moesten gedragen.

Er zat een groot verschil tussen een uitvaart van een overleden opa of oma, en die van Damian. Dit was niet alleen een ceremonie om zijn bestaan te vieren maar ook een afscheid van een jongen die nooit de kans had gekregen om zijn potentie met de wereld te delen.

Oneerlijkheid.

Dat was datgene wat op ieders gezicht stond vastgebrand.

Langzaam zetten wij de kist op het podium waarna er een grote portretfoto van Damian op de kist werd gezet. Ik liep richting de stoelen, keek vluchtig achterom en maakte oogcontact met de foto.

Hij zag er daar zo onbezorgd uit, zo blij en vol met ambitie. Gelijk begreep ik waarom Kyra zo dolverliefd op hem was. Ik draaide om, opzoek naar Katie in het publiek en zag haar op de tweede rij zitten. Ze was omringd door Robert, Ezra en Brit maar verder was er bij haar geen stoel meer vrij. Ze keek mij met een pijnlijke maar koele blik aan. Direct voelde ik me ongelofelijk dom dat ik ervan uit ging dat ze een stoel voor mij zou vrijhouden.

Ik liet een klein ironisch lachje los wat haar deed verrassen en liep door.

Mijn ogen zwierven door de zaal opzoek naar bekende gezichten maar dat bleek een hopeloze poging. Uiteindelijk ging ik achteraan zitten, worstelend met het idee dat ik maar een paar mensen uit zijn leven kende.

Opnieuw zat ik onrustig met het A4’tje te spelen en merkte op dat mijn handen koud waren. In een kwestie van seconden besloot ik om snel een sigaret te roken voordat de uitvaart zou beginnen.

Alleen, zat ik op de trap van de ingang. Mijn lichaam reageerde op de zenuwen en ik voelde dat ik heel het overhemd aan het onder zweten was. Met trillende handen opende ik verschillende knoopjes van het overhemd en met enige obsessie rookte ik de sigaret op. Toen deze op was, stak ik er nog een op. Ondertussen hoorde ik de uitvaart beginnen. Maar, ik was er nog niet klaar voor.

Ik zou er denk ik nooit klaar voor zijn.

Ik had net mijn tweede sigaret opgestoken toen ik een zachte: ‘’Hey’’ achter mij hoorde. Verrast draaide ik me om en zag Katie met een timide, verlegen houding bij de deur staan.

‘’Hey.’’ Reageerde ik.

Voorzichtig kwam ze naar mij toe, legde haar hand op mijn schouder terwijl ze naast mij ging zitten. Ze drukte haar been tegen de mijne aan terwijl haar hand nog steeds op mijn schouder lag. Met een stille beweging pakte ze de sigaret uit mijn mond en nam zelf een hijs.

‘’Ik zie dat ik weer een goede invloed op je heb.’’ Probeerde ik met een lacherige toon te zeggen maar mijn humor en jovialiteit was die dag nergens te bekennen waardoor het sarcastisch van mijn tong gleed.

Toch moest ze lichtjes lachen.

‘’Ben je er klaar voor?’’ vroeg ze.

Ik nam een hijs van de sigaret, tikte de as af en maakte oogcontact met haar. De krachtige hazelnoot gekleurde ogen verraste mij waardoor de simpele: ‘’Nee’’ die ik wilde zeggen er onhandig uitkwam.

Ze knikte langzaam en liet een stilte vallen. Ondertussen rookte ik verder tot ze plotseling mijn hand vastpakte. Ze voelde warm en comfortabel aan in contrast tot mijn koude ledematen, maar ze besloot er niets over te zeggen.

Katie kneep zachtjes in mijn hand terwijl de lucht vrij was van onze woorden. De verdrietige muziek klonk zachtjes op de achtergrond maar met de woorden: ‘’Weet je wat het grappige is, Bob.’’ verbrak ze de stilte.

Ik keek haar opnieuw aan.

‘’Ik kan nooit lang boos op jou zijn. Dat is jouw magie. In wat voor ruzie wij ook terecht komen, een nacht, een paar uur of zelfs minuten later is die woede weer verdwenen. En dat verscheurt mij. Want elke keer denk ik; ‘’Het is maar een incident, het zal niet opnieuw gebeuren.’’ Maar dan gebeurt het opnieuw. En dan voel ik mijzelf alleen, woedend en dom dat ik er weer intrapte.’’

‘’Wat wil je hiermee zeggen, schat?’’

Schijnbaar deed het Katie goed dat ik het woord ‘schat’ gebruikte want er verscheen een warme gloed op haar gezicht.

‘’Weet ik eigenlijk niet. Ik wilde het met jou delen, hopend dat er iets zou veranderen. Dat wij uiteindelijk de happily ever after droom kunnen krijgen, die Kyra en Damian is ontnomen.’’

Ze had nog steeds mijn hand vast en kneep er zachtjes in om haar affectie op een subtiele wijze te laten zien.

‘’Vind je het goed als wij het hier straks over hebben?’’ Zei ik in de hoop om het onderwerp te ontvluchten. ‘’Ik moet volgens mij zo het podium op.’’

Ze knikte, stond op en gaf me een dikke kus.

Met een verliefde blik maakte ze oogcontact.

‘’Je kan het, Bob. Ik heb vertrouwen in je.’’

En met die woorden liepen wij samen het gebouw weer in, maar enkele stappen verder zat ik weer alleen, op de achterste rij.

Vorige post Volgende post