Zelfs als iemand die zich heeft gewijd aan de zoete verlossing van het woord was het onmogelijk om uit te leggen hoe het voelde om jouw beste vriend te verliezen. Om zijn levenloze lichaam zo te zien liggen in dat ziekenhuisbed. Zelfs nu, als ik er weer aan denk, breekt mijn hart opnieuw.
Naast dat bed voelde ik me zo machteloos. Mijn gedachtes gegijzeld door de oneerlijkheid en de onlogica van het leven.
Waarom hij?
Dat was de vraag die mij tot de dag van vandaag nog steeds teisterde.
Na het ziekenhuis gingen wij naar de plek van het ongeluk. Terwijl wij in de auto zaten wist ik nog steeds niet wat ik kon verwachten. Ik was bang, doodsbang voor wat die specifieke plek voor ons in petto had.
Maar ik moest het doen.
Wij moesten het doen.
Ik wist dat het mij geen verlossing zou bieden, dat het mij niet zou helpen met het beginnende rouwproces maar ergens had ik het idee dat het mij wel antwoorden zou geven. Niet de antwoorden die ik op dat moment nodig had maar wel de beelden die Damian in zijn laatste momenten op aarde had gezien.
Het bezoek was niet voor mij, maar voor Damian.
Ik moest me kunnen inbeelden wat voor angst hij op dat moment had gevoeld, waar en hoe het was gebeurd.
Na een autorit van tien minuten in volledige stilte kwamen wij aan op de desbetreffende weg. Het Evoluon scheen in de achtergrond en de auto’s reden gehaast over de snelweg waar Damian zijn leven verloor.
Robert parkeerde de auto, zette de motor uit en zuchtte luid.
‘’Zijn jullie er klaar voor?’’ vroeg hij met een stem vol twijfel.
Ezra zat naast Robert maar keek nog steeds troosteloos voor zich uit. Brit en Katie zaten naast mij op de achterbank. Ook in hun ogen zag ik dezelfde verwardheid waar iedereen de afgelopen tijd mee worstelde. Ook ik zuchtte en met tranen in mijn ogen stapte ik uit. De fles whisky in mijn jaszak volgde de zwalpende bewegingen van mijn lichaam.
Ik wist dat het ongezond was om alcohol te drinken op dat moment.
Maar ik had het nodig.
Het zou mijn respectsovertuiging naar Damian zijn. Een laatste slok whisky op de plek waar hij ons moest verlaten. Achter mij hoorde ik de rest uitstappen, ook Simon stapte uit zijn auto. Om de een of andere reden wilde hij alleen rijden, gezien de situatie had ik hem maar geen vragen gesteld. Enkel hoe het met hem ging.
Als enige antwoord gaf hij mij een sarcastisch lachje en reageerde met de wedervraag: ‘’Hoe denk je?’’
Daarop keek ik hem star aan in de hoop dat ik hem zou kunnen lezen, maar het mocht niet baten.
Terwijl ik over het vochtige grasveldje liep zag ik langzaam de ruïnes van de avond van tevoren verschijnen. In de bosjes naast de snelweg zag ik verschillende autodelen liggen. Een wieldop, gebroken velgen en geplette takken.
Heel de situatie leek voor een willekeurig persoon niet spectaculair. Het zag er eerder uit alsof iemand zijn oude onderdelen had gedumpt dan dat er iemand, minder dan 48 uur daarvoor, was overleden.
Maar dat maakte het niet minder erg.
Ik liep de bosjes in om de onderdelen eruit te halen. Waarom ik dat deed kon ik niet helemaal plaatsen, maar ik voelde dat het moest. Terwijl ik een wieldop opraapte werd ik plotseling overladen met emoties en herinneringen.
Ik zag Damian voor mij met zijn speelse oogjes en die lach. Voor een ogenblik zag ik Kyra en Damian samen, overspoeld in geluk en zorgeloosheid. Ik zag hem voor mij zitten in de tuin met twee biertjes in zijn hand en de intentie om mij op te vrolijken in zijn ogen.
Wat ik ook van hem herinnerde.
Hij lachte altijd.
Die godverdomme lach.
Waarom moest ik die nou net nu zien?
Het brak me.
Ik begon te trillen, liet de wieldop vallen en pakte in alle haast de fles whisky uit mijn zak. Het duurde even voordat ik de dop eraf wist te krijgen maar toen ik eenmaal de whisky bevrijdde van gevangenschap nam ik een slok.
Een grote slok.
In de hoop dat al de pijn, de herinneringen en het schuldgevoel weg zou gaan. Ik hoopte dat de alcohol ervoor zou zorgen dat ik terug in de tijd zou kunnen gaan. Een moment waarop Damian bij mij was, zodat ik hem een knuffel kon geven. Dat ik kon zeggen dat, hoewel onze vriendschap kort was en ik niet altijd een even goede vriend was, ik van hem hield.
Tegelijkertijd wist ik dat hij mij zou uitlachen en een homoseksuele grap zou hebben gemaakt, maar daardoor zou het alleen maar beter zijn geworden.
Uiteindelijk stond ik daar, in de bosjes terwijl de snelweg enkele meters van mij vandaan eeuwig verder raasde. Trillend, huilend en met een te grote behoefte om te ontsnappen.
Om mijzelf te verdoven, zodat ik voor een ogenblik nergens meer aan hoefde te denken.
Helemaal niets.
2 Comments
Comments are closed.