‘’Zal ik hem uit zetten?’’
Ik staar naar de draagbare radio die al minuten lang commerciële muzikale troep aan het uit spuwen is. Nu geeft hij de twee opgeblazen rappertjes; Lil Kleine en Ronny Flex, een podium in de wachtkamer. Uitbundig lopen zij een levensstijl vol drank en drugs te promoten aan hun 15 jarige fans.
‘’Ironisch dat zo’n nummer voorbij komt in de wachtkamer van een psycholoog. Alsof het een simpele oplossing is van al onze problemen.’’
Na de derde keer ‘’Als je bitch wilt chillen’’ te moeten aanhoren hak ik de knoop door. Ik sta op, pak de radio op en ga op zoek naar de uitknop. Ondertussen wordt het afgespeelde nummer gewisseld, Lil Kleine en Ronnie Flex worden verplaats voor de herrezen Justin Bieber. Ik stop met zoeken en geef me over aan de nieuwe hit van de gehate tieneridool.
‘’Fuck, ben ik zo diep gezonken dat ik in een Belieber ben veranderd?’’ denk ik.
De deur gaat open en ik zie een vrouw naar buiten lopen. We maken oogcontact en met een simpele ‘’Hoi’’ loopt ze weer verder. Het heeft iets kwetsbaars om vreemde bij de psycholoog tegen te komen. Je leert een dirty little secret van iemand kennen zonder überhaupt te weten wie het is, terwijl je toch van elkaar weet dat er iets mis is. Het geeft een bepaalde onuitgesproken band met elkaar. Alsof we beide deel uitmaken van een geheime club van gestoorde, waar verder nooit over wordt gesproken. We zijn bewakers van elkaars geheimen. Automatisch ga je jezelf afvragen waarom die mensen hier zijn, wat hun verhaal is en welk schroefje bij hen los zit.
‘’Bob, je kan naar binnen komen.’’
Ik hijs mezelf uit de stoel en doe het welkoms ritueeltje mee, ik geef haar een hand, ze vraagt of ik een glas water wil waarop mijn antwoord altijd ‘’ja’’ is. Niet omdat ik sterf van de dorst, maar zodat ik met het glas kan spelen terwijl we in gesprek zijn.
‘’Dus, hoe is het nu met je, Bob?’’
Ze zet het glas voor me neer, er klots wat water op het bureau.
‘’Beter’’ zeg ik
‘’En ook weer wat actiever geworden?’’
‘’Op zich’’ zeg ik al knikkend.
Vandaag heb ik geen behoefte om diep in mezelf te graven om verborgen waarheden aan het licht te brengen. Ik zit hier niet voor mezelf, ik zit hier om mijn vrienden en familie te laten zien dat ik beter wil worden, om te laten zien dat ik de strijd niet heb opgegeven. Maar de hele depressie blijft een probleem dat ik zelf wil oplossen. Het is een gevecht die ik alleen moet voeren en niet aan de hand van een optimistische boekenworm. Ik ben er al bijna uit en nu wil ik dit laatste stukje nog alleen doen.
‘’Voel je je nog nutteloos?’’ vraagt ze
‘’Dat zal alleen weggaan als ik niet meer vijf dagen in de week thuis zit.’’
‘’Je weet dat je bezigheden jou niet identificeren als persoon.’’
‘’Tuurlijk wel’’ reageer ik geïrriteerd ‘’jouw acties maken je tot wie je bent, niet andersom. Stel dat ik iemand zal vermoorden dan veranderen mijn acties mij in een moordenaar. Dat wordt je identiteit dan, zo word je gezien door anderen.’’
‘’En vind je het belangrijk hoe mensen jou zien?’’
Ik geef het niet graag toe maar ze is goed, ze heeft me precies op de plek waar ze me wilt hebben.
‘’Het maakt mij niet uit wat voor beeld mensen van mij hebben, het enige dat telt is het beeld dat ik van mezelf heb. En vaak is dat niet goed.’’
‘’En hoe denk je dat dat komt?’’
Ik neem een slok van mijn water, dit gesprek heeft een onverwachte wending gekregen. Een draai die ik niet aan zag komen.
‘’Geen idee, als het allemaal zo duidelijk was dan zou ik hier nu niet zitten.’’
Ze blijft stil.
‘’Soms wou ik dat het leven zo makkelijk was als zwart en wit, goed of slecht, rechts of links. Geen middenweg, alleen maar twee keuzes.’’
Het glas water raakt mijn lippen weer aan terwijl ik haar bestudeer.
De kamer blijft stil, ik blijf stil en zij blijft stil. Ze hoopt dat de stilte onverdraaglijk voor mij wordt zodat mijn tong weer begint met woorden te spuwen. Vroeger had ik er een zwak voor, een diep verborgen verlangen om elke stilte te breken maar nu zie ik de waarde van een goede stilte in.
Ik neem nog een slok van het water.
‘’Wil je het nog ergens anders over hebben?’’
Ze is me verloren, enkele minuten geleden had ze me precies waar ze me wou hebben maar nu ben ik weer verlost van het psychologische spelletje.
‘’Nee, niet echt.’’ Antwoord ik met een kleine hoeveelheid trots vanwege het feit dat ik mezelf heb kunnen verlossen van de psychologische charmes.
1 Comment