Het was warm. Ook al was de zomer officieel beëindigd, de warmte, het zweet en de zomerse spanning waren blijven hangen. Voor een tijdje dan. Inmiddels moest Katie weer naar college en bleef ik achter. Het was haar laatste jaar en om de een of andere reden vreesde zij dat ze het helemaal zou verneuken.
Ze was belast met een zware prestatiedruk, maar hoeveel vragen ik er ook over stelde. Ik kon de bron ervan niet achterhalen.
Katie was al een paar uur weg terwijl ik langzaam in haar bed wakker werd. Mijn hoofd was wederom het slachtoffer van een kater. Ik hees mezelf uit bed en liep naakt naar de douche toe. Waar ik een half uur stond constant wisselend tussen het warme en koude water, in de hoop dat het mijn hoofd weer helder zou maken.
Maar het hielp niet.
Toen ik uit de douche stapte voelde ik me nog steeds smerig. Ik voelde de verloren lichaamssappen, geknoeide alcohol en zweet als schimmel over mijn huid pareren. Ik veegde met mijn hand de damp van de spiegel af en het aanzicht van mijn met wallen belaste ogen, hielp ook niet.
Het was pas op dat moment dat ik realiseerde hoe erg ik mijn lichaam had verneukt in de afgelopen jaren. Ik kon de sporen van overmatig roken en roekeloos drinken terugvinden in de details van mijn lichaam. De kraaienpootjes rond mijn ogen. Mijn uitgedroogde lippen. Zelfs mijn haar hing er maar flut bij.
Ik zag er oud uit.
Ook al was ik pas begin twintig.
Dat moment was een simpele wake up call voor mezelf. Confronterend maar hoopvol. Mijn verslechterde huid en het kille hoestje achtervolgde mij. Een teken van een jeugd vol experimenten maar tegelijkertijd wist ik dat ik nog op tijd was om de schade te herstellen.
Maar dan zou ik direct moeten beginnen.
Ideeën om te gaan sporten, gezond te gaan eten en mijn alcohol inname te minderen spookten door mijn hoofd. Maar deze ebde al snel weer weg. Dat deden katers met mij. Ze maakte mij onzeker. Somber. Dus met elke kater die ik kreeg beloofde ik telkens aan mijzelf om het tij te keren, om eindelijk het pad te volgen naar volwassenheid.
Maar vaak was deze instelling na een paar koppen koffie en een sigaret weg. En ook deze keer was de motivatie om op het goede pad te komen al snel weer verdwenen.
Het enige wat ik eraan overhield was een plotseling verlangen naar een sigaret.
Uiteindelijk ontbeet ik snel, dronk drie koppen koffie en ging in mijn onderbroek in de tuin liggen om daar de rest van de middag wegbakken in mijn eigen zweet, zelfmedelijden en de resten van de alcohol.
Al een paar uur lag ik daar, een zeldzaam moment waar ik aan helemaal niets dacht. Het was stil in mijn hoofd. De toekomst, het verleden en het moment waren eindelijk stil. Ze hielden hun kop en ik genoot van elke rustgevende seconde.
Het was pas toen ik voetstappen door het huis hoorde dat ik eruit werd gehaald. Ik ging ervan uit dat Katie thuis was gekomen omdat ik het gevoel had dat het einde van de middag al was aangebroken. Maar de stemmen die ik in het huis hoorde herkende ik niet.
Met veel moeite stond ik op en liep ik verward naar binnen. In de woonkamer stonden een man en vrouw die beide in de vijftig waren. De man had kort grijs haar en hij droeg een marineblauwe polo. Zijn ogen waren bedekt door een zonnebril en de walm van zijn parfum kon ik van meters ver ruiken.
De vrouw droeg een zomerjurkje en had een dun, teder lichaam. Haar haar was overduidelijk geverfd. Kastanjebruin. Hoe dan ook, ik voelde een bepaalde aantrekkingskracht tot haar. Bijna een soort gevoel van herkenning.
Ze waren druk met elkaar aan het praten en tussen de woorden door hoorde ik Katie’s naam. Uiteindelijk stammelde ik er een verwarde ‘’Hallo’’ uit en beide schrokken van mijn plotselinge aanwezigheid.
‘’Wie ben jij?’’ Vroeg de man met een norse stem.
‘’Dat kan ik denk ik ook aan jullie vragen.’’
‘’Wat zei je nou!?’’ schreeuwde de vrouw bijna hysterisch uit. ‘’Je zit in je onderbroek in ONS huis! Je hebt geen recht om vragen te stellen op dit moment.’’
Ik keek vluchtig naar onder en realiseerde me toen pas dat ik inderdaad in mijn onderbroek stond. Ik liet een ongemakkelijk lach los.
‘’Zijn jullie de ouders van Katie?’’
De man beantwoordde mijn vraag niet maar ik voelde direct dat het wel zo was. Hij zette zijn zonnebril af en keek mij opnieuw nors aan.
‘’Wie ben jij dan en waar is Katie?’’
Uit de zure ongemakkelijkheid veegde ik door mijn ongekamde haren en zei: ‘’Haar vriendje.’’
2 Comments
Comments are closed.