Terwijl ik naar binnen liep realiseerde ik me pas dat ik moe was. Zo moe. Plotseling voelde mijn ogen loodzwaar en zweefde mijn gedachten doelloos door mijn hoofd. Katie pakte mijn hand vast in een vlaag van radeloosheid. In stilte begeleidde ze mij naar boven en eenmaal op haar kamer keek ze mij aan met deze blik.
Een blik vol verdriet, maar tegelijkertijd zag ik er een hint van angst voor het onbekende.
Niemand wist hoe het vanaf hier verder zou gaan.
Kyra niet.
Katie niet.
Ik niet.
Met een zucht ging ik op haar bed zitten, liet de schoen naast het bed vallen en wreef vermoeid met mijn handen door mijn gezicht. Bezorgd keek Katie mij aan en met een trillende stem zei ze: ‘’Is… is hij echt dood, Bob?’’
Ik schrok van haar woorden, mijn blik vulde zich met een pijn die zich zelfs in mijn ziel leek te nestelen. Met een traag knikje beantwoordde ik haar vraag waarop Katie als reactie naast mij kwam zitten. Haar lichaam begon te trillen waardoor ik mijn arm om haar heen sloeg. Verslagen legde zij haar hoofd op mijn schouder en enkele secondes later voelde ik haar tranen over mijn sleutelbeen glijden.
En terwijl de huilende wind ons verdriet omarmde zaten wij in dezelfde stilte waar Ezra al de hele avond mee streed. In de donkere stilte van het onbekende waarin wij kwetsbaar waren. Waarin elke gedachte jou tot waanzin kon drijven en onzekerheden je als een long lost friend begroeten.
In de stilte had jij hun onbeperkte aandacht. Je stond op het podium van jouw eigen bewustzijn. Onzeker, bang en o zo kwetsbaar.
Ik duwde Katie verder tegen mij aan en werd overvallen door de obsessie om te huilen. Op dat moment wilde ik huilen. Samen met Katie wilde ik huilen voor Damian, de maan en onszelf. Maar hoe hard ik ook mijn best deed, hoeveel nare shit ik uit het verleden ook opriep, er gebeurde niets.
Geen traan.
Ik pakte Katie’s hand vast die volledig verloren was gegaan in haar tranen. Zonder waarschuwing draaide ze opeens haar hoofd mijn kant op. De intensiteit van haar vuurrode ogen boorde zich in de mijne.
‘’Hoe?’’ vroeg ze met een bijna geobsedeerde toon. ‘’Wat is er gebeurd, Bob?’’
Ik zuchtte.
‘’Ze zeiden dat hij in slaap was gevallen achter het stuur en uiteindelijk van de snelweg is afgereden.’’
Katie was voor een ogenblik stil. Haar brein was de informatie langzaam aan het verwerken en ergens had ik het idee dat zij heel het ongeluk voor zich zag.
‘’Maar.’’ Voegde ik snel toe. ‘’niemand weet echt precies wat er gebeurd is. Ik denk dat er morgen meer bekend zal zijn.’’
Stilzwijgend luisterde Katie aandachtig en knikte na elk woord wat ik zei.
‘’Waar is hij…’’ ze pauzeerde eventjes en slikte. ‘’verongelukt?’’
‘’Volgens mij op de snelweg vlakbij het Evoluon.’’ Ik duwde Katie nog iets dichter tegen mij aan. ‘’Hij was bijna thuis, Katie. Bijna.’’ Zei ik terwijl ik voor me uitstaarde.
Katie zuchtte zwaar.
‘’En Kyra. Hoe pakt zij het op?’’
‘’Ik weet het niet. Het ene moment lijkt ze het allemaal aan te kunnen maar het andere moment komt ze zo gebroken over. Zoekende naar wat ze moet doen, of zeggen. Ik denk dat het bij haar allemaal nog moet aankomen.’’
Ondertussen stond ik op, haalde het pakje Camel uit mijn broekzak en ging op de vensterbank zitten. Terwijl ik een sigaret in mijn mond had deed ik het raam open. Katie zat ingetogen op het randje van haar bed. Vluchtig keek ze naar de sigaret maar ze wist dat het niet het grootste probleem van de avond was.
Ergens wist ik dat ze begreep waarom ik weer terugvlucht nam naar de nicotine.
Voor een ogenblik hing er stilte in de kamer. Katie keek af en toe mijn kant op en onbewust hielden ook mijn ogen elke beweging van haar in de gaten. Uiteindelijk zuchtte ik opnieuw en zei: ‘’Ik krijg het beeld niet uit mijn hoofd, Katie. Het blijft terugkomen.’’
‘’Welk beeld?’’
‘’Van Damian. Het leek net alsof hij sliep, Katie. Zijn hart klopte nog, zijn borst bewoog met elke kunstmatige ademhaling. Ik kan er nog steeds niet met mijn hoofd omheen dat ik naast hem zat. Hij was zo dichtbij. Hij leek zo… normaal nog, levend. Ik kan niet geloven dat hij dood is. Het voelt allemaal als een grote grap, een obscure practical joke.’’
Ondertussen nam ik een hijs en keek uit op de langzaam opkomende zon.
‘’Hij verdient dit niet.’’ Zei ik met een hevige trilling in mijn stem. ‘’Hij verdient dit niet.’’ Herhaalde ik maar nu met een fluisterende stem.
Ik voelde de tranen opkomen en bevond mijzelf in een vreemde combinatie van schaamte en opluchting. Katie zag mij worstelen en zonder iets te zeggen stond ze op. Met een tedere beweging pakte ze mijn hand vast en begon mij te omhelzen.
En toen begon het.
De tranen.
En het eindeloze, hartverscheurende en verwarrende verdriet.
2 Comments
Comments are closed.