Het was half acht ’s ochtends toen ik wakker werd achter het Pullmanhotel. De plas van braaksel waarin mijn been lag was opgedroogd en mijn adem stonk naar een vage combinatie van maagzuur, sigaretten en drank. Het was een beetje alsof ik net uit de dood was herrezen maar mijn mond inmiddels al verrot was.
Half trillend probeerde ik op te staan. Ik had pas door hoe verschrikkelijk sterk de geur uit mijn mond was toen ik op twee benen stond. De door drank gecreëerde misselijkheid kwam direct om de hoek kijken en voor ik het wist belandde er een nieuwe dosis maagzuur op de net gedroogde plas braaksel.
In de hoop dat iemand mij kon ophalen pakte ik mijn mobiel uit mijn broekzak, alleen om erachter te komen dat de batterij leeg was. Ik controleerde de rest van mijn zakken en gelukkig leek ik alles nog in mijn bezit te hebben.
Ik had geen andere keus dan de bus naar mijn ouders te pakken.
De tocht naar het station was een ware walk of shame. Mensen keken mij aan, waarschijnlijk afvragend uit welk stinkhol ik gekropen kwam. De buschauffeur keek mij twijfelend aan, overwegend of ik de bustocht überhaupt kon betalen. Gelukkig voor mij had ik nog wat wisselgeld over van de vorige nacht.
Ik ging helemaal achterin in de bus zitten, puur omdat ik niet wilde opvallen. Toch bleven mensen mij aankijken alsof ik in deze wereld niet thuishoorde. Hun verafschuwende blikken en optrokken neuzen zorgden ervoor dat ik nog dieper in mijn stoel probeerde weg te kruipen.
Ook al was ik ontzettend blij dat Mia officieel uit mijn leven was, bleven haar woorden mij pijn doen. Het was alsof ze een virus in mijn lijf had geplant dat nu langzaam al mijn andere cellen aan het verzieken was.
Het was een nieuw dieptepunt voor mij.
En het enige wat ik op dat moment wilde, was om vergeten te worden.
Ik schaamde mijzelf.
Niet om het feit dat ik als een zwerver door Eindhoven reisde maar puur omdat Mia gelijk had, en ik te naïef was om het zelf te zien.
Ik schaamde mij voor alle verkeerde keuzes die ik had gemaakt en al helemaal voor het feit dat ik besloot om vervolgens mijn kop in het zand te steken. Het afgelopen jaar had ik niets anders gedaan dan vluchten. Elke confrontatie, negatieve ervaring en angst stopte ik weg door te gaan roken, drinken of betekenisloze seks te hebben.
Het was pas op dat moment dat mijn zelfbeeld verbrijzeld werd door de harde realiteit.
Ik was niets anders dan een lafaard die te bang was om de waarheid onder ogen te zien.
Twintig minuten later stond ik voor het huis van mijn ouders. Ze waren met zijn tweeën aan het ontbijten zoals zij elke zondag deden. Door de voorruit zag ik ze zitten aan de mooi gedekte tafel, maar zij zagen mij gelukkig niet staan. Tien minuten lang stond ik voor het huis te kijken hoe mijn ouders de jam en croissantjes doorgaven, sinaasappelsap inschonken en aten.
Ik was te bang om in mijn huidige staat naar binnen te gaan.
Wat je moet weten van mijn thuissituatie is dat mijn ouders altijd hard werkten. We waren niet arm maar we hadden het ook nooit breed. Ondanks dat gaven mijn ouders me mijn hele jeugd alles wat ik nodig had.
En ik kon ze het niet aandoen om naar binnen te lopen om ze te laten zien dat alle moeite die zij in mij hadden gestoken, voor niets was geweest.
Ik kon ze het niet aandoen om hen te teleurstellen.
Dat verdiende zij niet.
Ik stak mijn laatste sigaret op en stond te wachten op het moment dat ik ongemerkt naar binnen kon sluipen. Terwijl ik aan het roken was realiseerde ik mij dat ik mijn leven niet meer zo kon leiden.
Ik moest veranderen.
Ik moest een nieuwe Bob worden.
Een betere Bob.
Het zou niet voor mijzelf zijn, maar voor iedereen om mij heen.
Ik kon niemand meer teleurstellen.
3 Comments
Comments are closed.