Het duurde vijf minuten, vier straten en tweemaal de auto opnieuw starten totdat ik er weer helemaal in zat. Nu reden Damian en ik via allerlei aftandse landweggetjes terug naar Eindhoven. De miezerende regen was ondertussen omgeruild voor een felle laaghangende zon terwijl de wind langzaam door de openstaande autoramen ruiste. Ondertussen waren we beiden aan het roken.
Het vormde een vredig moment.
Maar zoals bij elke illegale handeling, elk vredig moment en elke goede periode staat er om de hoek de man met de hamer te wachten, om al het goede te verbrijzelen.
Uiteindelijk reden we door een klein dorpje waarvan de weg voornamelijk bestond uit kinderkoppen. Met 50 kilometer per uur raasde ik over de hobbelige weg. Af en toe maakte de auto een klein sprongetje door een uitstekende kinderkop. Ik besteedde er geen aandacht aan. In de verte fietste een vrouw. Aan de achterkant van haar fiets hingen twee grote fietstassen die tot de nok gevuld waren met boodschappen. Er stak zelfs een prei uit haar fietstas. Terwijl ik de vrouw aandachtig aan het bestuderen was, waren we steeds dichterbij gekomen. Met een rotvaart vlogen we langs haar. De windvlaag die de auto daarbij produceerde zorgde ervoor dat de fietsende vrouw nog erger begon te wankelen. In mijn achteruitspiegel zag ik hoe zij het gevecht met de zwaartekracht verloor, om vervolgens met een harde smak op de weg te belandden.
Een aantal sinaasappels rolden de weg over terwijl de vrouw hulpeloos onder haar fiets lag. Inmiddels waren de eerste voetgangers in actie gesprongen. Eentje lag al te sleuren aan de fiets en een ander rende als een malloot achter de sinaasappels aan. Ik zat te twijfelen om de auto aan de kant te zetten en mijn verantwoording af te leggen maar toen ik nog een keer in mijn achteruitspiegel keek, zat er opeens een politieauto achter ons.
‘’Fuck!’’ Schreeuwde ik uit.
Damian, zich van nog geen kwaad bewust, liet zijn telefoon vallen en schoot omhoog.
‘’Wat is er?’’
‘’Kijk eens achter je.’’
Met een vluchtige blik naar achter wist hij direct wat er aan de hand was. Ondertussen gaf de politie ons een seintje om de auto aan de kant te zetten.
‘’Moet ik stoppen?’’
‘’Nee man.’’
‘’Wat dan? Vluchten?’’ klonk mijn paniekerige stem.
‘’Nee man. Ze hebben het kenteken sowieso al genoteerd. Ze kunnen jouw gewoon niet achter het stuur vinden, dan zit je zwaar in de problemen. Volgens mij zit je dan ook tegen een strafblad aan te kijken. Doe net alsof je niets gezien hebt, neem de eerstvolgende bocht en dan wisselen wij.’’
Ik duwde het gaspedaal lichtjes in om wat afstand te creëren tussen ons en de politie. Zijstraten passeerden ons steeds sneller, in mijn hoofd was ik niet eens meer opzoek naar een vluchtroute maar zat ik al in de rechtbank de gevolgen onder ogen te gaan. Terwijl de rechter de hamer die de rest van mijn leven zou beslissen ophief, hoorde ik opeens de stem van Damian.
‘’Bob! Ga HIER naar rechts, NU.’’
Ik schoot wakker uit mijn gedachten en gooide het stuur met volle kracht naar rechts. Met piepende banden schoten we de zijstraat in. Vervolgens ramde ik de rem in en terwijl de auto nog aan het uitrollen was, was Damian al op mijn schoot gesprongen.
‘’What the fuck doe je?’’
Hij hield het stuur met beide handen vast en ging omhoog hangen.
‘’Ga snel op de bijrijdersstoel zitten. I’ll take the fall for this.’’
Ik volgde Damians commando op en gooide mijn lichaam op de bijrijdersstoel. Mijn reet zat nog geen seconde op de stoel of ik zag de politie achter ons stoppen. Twee mannelijke agenten stapten uit. Ze waren beiden een stuk breder dan wij. Eentje had een glimmende, kale kop en een dikke snor. Ergens deed zijn snor mij denken aan de baron van Bassie en Adriaan.
Je weet wel.
Die ‘’Drommels, drommels en nog eens drommels’’ gast.
De baron kwam aan de bijrijderskant staan. Ik stak opnieuw een sigaret op, keek hem aan en gaf hem een klein knikje. Volgens mij was het zijn doel om intimiderend te zijn, maar door zijn snor kon ik hem totaal niet serieus nemen. Bij Damian kwam de andere agent te staan, hij nam direct het woord opzich.
‘’Dus, hebben jullie enig idee waarom wij jullie hebben aangehouden?’’
‘’Educate me, officer.’’ Zei Damian die ondertussen al zijn rijbewijs aan het pakken was.
‘’Je reed te hard, waardoor je een vrouw van haar fiets liet vallen.’’
‘’Oh, sorry daarvoor. Ik had het niet eens door.’’ was Damians gewaagde antwoord.
Zonder dat de agent er überhaupt om had gevraagd gaf Damian zijn rijbewijs aan de agent. Hij keek er vluchtig naar en gaf hem vervolgens door aan de Baron, die hem ging natrekken in de politieauto.
‘’Jongeman. Wees heel eerlijk. Zat jij op jouw mobiel te kijken?’’
Terwijl ik een hijs van mijn sigaret nam zag ik Damian de situatie in zijn hoofd redeneren. Hij zou hierop ‘nee’ kunnen zeggen maar dan zouden de agenten zeer waarschijnlijk door gaan vragen. Als hij ‘ja’ zou zeggen dan zou hij een boete krijgen en waren we van hen af.
Zijn keuze was snel gemaakt.
‘’Ik zal heel eerlijk zijn, en al mijn kaarten op tafel leggen. Ja, ik zat op mijn mobiel maar dat had een reden. Ik kreeg net een berichtje van mijn vriendin dat ze zwanger is. Het is ook een ongelukje, weet je wel, te nalatig met de pil en te naïef om een condoom om te doen. We zijn nu onderweg naar haar en ik wilde er zo snel mogelijk zijn. Vandaar dat ik ook wat harder reed dan mocht. Excuses daarvoor meneer maar ik hoop dat u het ergens ook kunt begrijpen.’’
Vol verbazing keek ik naar Damian. Toen ik opeens een pijnlijke steek in mijn been voelde, met dank aan Damian, herstelde ik mijn blik. Dit was onze kans om er zonder gevolgen ervan af te komen. Die ging ik niet verpesten. Ondertussen gaf de Baron een knikje naar de andere agent dat er niets bijzonders was met Damians rijbewijs. Voor een moment twijfelde de agent maar zei vervolgens met een zucht:
‘’Oké. Ik zal het voor deze ene keer door de vingers zien maar ik zal het wel registreren. Dus als je het nog een keer doet dan zullen er gegarandeerd gevolgen zijn.’’
Damian kreeg zijn rijbewijs terug.
‘’Dankuwel! Kunnen we nu gaan. We hebben een beetje haast.’’
Toen Damian de laatste woorden liet varen bedacht hij zich.
‘’Maar niet al te veel haast dat ik te hard ga rijden.’’
Een paar minuten reden wij weer verder, toen eenmaal de politieauto uit het zicht was kwam de adrenaline los. We begonnen te lachen.
Te schateren zelfs.
Ik kon nog steeds niet geloven dat wij er schadeloos mee wegkwamen.
3 Comments
Comments are closed.